Eerste blad    Vorig blad   

Blad 16 van 48 bladen

Volgend blad    Laatste blad



4608    Laurens.
Waaruit geboren:

   1. 

Jan LOURISZ ??? (zie 2304).

   2. 

Eva LAURENS, getrouwd met Hendrik MAERTENS.

 

 

 


4612    Jeurefaes.
Waaruit geboren:

   1. 

Jan Jeurefaesz (Jurriaensz) RYAEL (zie 2306).

   2. 

Gerrit Jeurefaes RYAEL.

 

 

 

 


4672    Crijn (Quirijn) CORNELISZ, geboren ca 1560, overleden voor 5 juli 1615 te Nootdorp.

Het is niet met zekerheid bekend wie de vader is van Crijn Cornelisz., maar er zijn wel enkele aanwijzingen. In een akte van 31 juli 1594, te Zoetermeer verleden, wordt Aefgen Claesdr., wonende in Delft, genoemd als weduwe van Cornelis Claes. Zij verkocht in aanwezigheid van Arent Claesz. haar voogd, die ook in Delft woonde, aan Crijn Cornelisz., wonend tot Nieuweveen in Nootdorp, en Jan Michiels, wonend tot Nieucoop in Pijnacker, een stuk land van 'omtrent 4 morgen meest uitgemoert land leggende te Zoetermeer in Roeleveen, strekkende van de Veenrant tot de Ackersloot toe, belent noordwest Aryen Cornelis Sman, zuidoost Jaap Harman en Aryen Cornelis Sman, verleden bij Neeltgen [..], weduwe van wijlen Lenert Cornelis Brouwer tot Delft'

Hoewel het uit de akte niet duidelijk wordt, is het wel aannemelijk dat Crijn Cornelisz., die het land koopt, de zoon is van Aefgen Claesdr. Een andere aanwijzing is dat ene Cornelis Claasz. getuige was bij de doop van de oudste zn. van Crijn Cornelisz.; hij zou de opa kunnen zijn van het kind. Hoewel wij er dus niet geheel zeker van zijn, gaan wij er voorlopig vanuit dat Cornelis Claasz. en Aefgen Claesdr. de ouders zijn van Crijn Cornelisz.

Zn. van Cornelis CLAESZ (zie 9344) en Aefgen CLAES (zie 9345).

Getrouwd met
4673    Aertgen CLAESDR, overleden na 5 juli 1615.

Op 5 juli 1615 wordt in Zoetermeer een akte opgesteld voor schout en schepenen:

'Compareerden Aertgen Claes, weduwe van Quirijn Cornelis, wonend tot Nootdorp, geassisteert met Claes Crijns, haer zoon en voogd in deze, voor de helft en dezelve Claes Crijns voor hem zelve, en Gerrit Pieters, getrout met Maertgen Crijnen, tesamen voor de andere helft; dewelken bekenden verkocht te hebben aan Jacob Frans, timmerman tot Nootdorp, twee morgen zo heel lant als gebroken lant bij de hoop zonder maat aan malcander gelegen in Roeleveen onder de jurisdictie van Zoetermeer, belend west Jan Michiels, oost 't Scheijt, toecomende de secretaris Groenhout tot Delft, zuid de weduwe van Adriaan Sman, noord dezelve weduwe; wesende vrij en onbelast'.
De verrekening (de schuldbrief) volgt erna: 'Compareerde Jacob Frans, timmerman tot Nootdorp, is schuldig aan Aertgen Claes, weduwe van Crijn Cornelis, wonend tot Nootdorp voor de helft, Claes Crijns voor hem zelve en Gerrit Pieters, getrout met Maertgen Crijnen, tesamen voor de andere helft, de somme van 300 Carolus guldens tot 40 Grooten Vlaems het stuck, etc.'.

.
Waaruit geboren:

   1. 

Claes CRIJNEN (LANGEVELT) (Crijns) (zie 2336).

   2. 

Marytje Maartgen CRIJNEN, geboren ca 1590, overleden na 14 juli 1619 te Nootdorp[1], getrouwd voor de kerk mei 1611 te Wilsveen met Gerrit Pieter Claesz (van) QUACKESTEIN, gedoopt op zondag 3 november 1585 te Nootdorp (getuige(n), Jan Cornelis, Anna Anthonis), zn. van Pieter CLAESZ en Jannetje PIETERS.

   3. 

Jannetje CRIJNEN?

 

Geschiedenis van Nootdorp
Aan het eind van de zestiende eeuw woonde in Nootdorp (in Delfland) een familie die zich later (van) Langevelt is gaan noemen. De familienaam wordt ook geschreven als (van) Langervelt, Langeveld en later voornamelijk Langerveld. De oudst bekende voorvader van deze familie is Crijn Cornelisz., die in Nieuweveen woonde, een ambacht nabij Nootdorp. In deze
streek werd sinds de Middeleeuwen al turf gewonnen.

Vele generaties van de hieronder genoemde familie Langevelt waren werkzaam in de turfwinning.

In de 16e eeuw vormde Nootdorp met de Ambachtsheerlijkheid Nieuweveen en de Heerlijkheid Hoogeveen de parochie Nootdorp. Het Ambacht Nieuweveen, dat noordelijk van Nootdorp lag, bestond uit enkele polders: de Hondertmorgen, en de West- en de Oost-Negentigmorgen. Ten zuidoosten van Nootdorp, langs de landscheiding tussen Rijnland en Delfland, lag de Heerlijkheid Hoogeveen. Ook hier werd aan weerszijden van de Othweg in het Langeland turf gewonnen.

De ontginning van de veengronden in Zuid-Holland
Rond het jaar 1000 was het grootste deel van het huidige Zuid-Holland ten zuiden van Oude Rijn een ontoegankelijk moerassig veengebied, begroeid met kreupelhout en riet en doorsneden door allerlei watertjes die afwaterden op de Oude Rijn en de Hollandse IJssel. De begroeiing bestond uit licht houtgewas of uit grassoorten, zoals bent en zegge. Men denke aan de plaatsnamen Benthuizen en Zegwaard. Op de wat hoger gelegen delen groeiden bomen (wouden), hetgeen terugkomt in plaatsnamen als Zoeterwoude en Hazerswoude. Het gebied behoorde toe aan de Graven van Holland die in de dertiende eeuw op enkele plaatsen, zoals in Delft, Rodenrijs en Pijnacker, grafelijke hoven lieten bouwen van waaruit een begin werd gemaakt met de ontginning van het gebied. De graven beleenden en verkochten grote stukken
land aan leenheren die het weer verpachtten of verkochten aan de eigenlijke ontginners. Deze trokken vanaf de geesten en de hoger gelegen gebieden de wildernis in. De turfwinning in Holland is tot ver in de twintigste eeuw doorgegaan.

De plassen die ontstonden door de turfwinning zijn tussen de zeventiende en twintigste eeuw drooggemalen en geschikt gemaakt voor de landbouw. In dit deel van Holland was een veenlaag aanwezig van twee tot vier meter dik. De turfwinning in de late Middeleeuwen begon met de aanleg van kaden rond een stuk land. Vervolgens werden voor de ontwatering sloten gegraven. Toen de natuurlijke afwatering van het overtollige water niet meer mogelijk was, werden aanvankelijk rosmolens en later windmolens gebruikt voor de bemaling. Door de bemaling van het gebied zakte het grondwaterpeil en klonk de veenlaag door de ontwatering in, soms wel meer dan drie meter. Het veen dat boven de grondwaterspiegel lag werd het eerst afgegraven. Dit was de grauwe turf die van slechte kwaliteit was en die werd verkocht aan de industrieën in de steden, zoals de bierbrouwerijen. Die bedrijven hadden grote behoefte aan brandstof en hout was niet in grote hoeveelheden beschikbaar. De baggerturf, die meer hitte gaf en langer brandde dan de hoogveenturf, werd verkocht aan de bewoners die de turf gebruikten voor de verwarming van hun huizen en voor het koken.

Het slagturven
Rond 1530 komt de methode van het slagturven (ook wel ‘flodderen’ genaamd) in gebruik. Dit is het wegbaggeren van het veen van onder de waterspiegel met behulp van een baggerbeugel (een lange stok met een net aan een stalen beugel) tot de onderliggende kleilaag was bereikt. In de navolgende eeuwen werden grote gebieden in Holland afgegraven, zodat er na de ontvening grote plassen ontstonden. Om te mogen slagturven was o.a. toestemming nodig van het Hoogheemraad-schap en moest de veenman voor het ontginnen en afgraven van het veenland een waarborg stellen, meestal het eigen woonhuis met het erf, een stuk weiland, hooiland of een ander stuk slagturfland. Ook de schout en schepenen dienden de uitgifte van de veenlanden goed te keuren. Het land werd voor een bepaalde periode uitgegeven, waarover een belasting moest worden betaald, de zgn. ongelden. Nadat de bovenste veengrond werd afgegraven, moest verdere winning van het veen onder het grondwater plaatsvinden. In Holland was het verplicht om de graszoden en de bovenlaag te vervoeren naar een plaats, waar na de vervening een ringdijk zou worden gemaakt om de veenplas weer in te polderen. Ook heeft men de grond gebruikt om er de trekgaten mee vol te gooien.

Bij het delven van het veen waren de uitveenders vaak met zijn tweeën. Degene met de beugel (de graver), haalde vanaf de kant of vanuit een boot (de praam) het veen omhoog en gooide dat op de legakker of ribbe. Dat is een strook land waarop het gebaggerde veen in een laag van ca. 50 cm te drogen werd gelegd. De tweede man trapte de veenkluiten fijn (het turftrappen) en vermengde met een klauw de bagger tot er een fijne brij was ontstaan. Daarna begon het turfmaken; het meeste water werd uit de veenbagger getrapt waarbij de mannen of vrouwen plankjes onder hun voeten hadden. Er werd een vlakke laag gemaakt die overal even dik
was. Als de slik voldoende was ingedroogd werd er met een lange lat, die was voorzien van spijkers, groeven getrokken die de maat waren voor de turf. De groeven werden verder uitgestoken met een lange smalle schop (een steekijzer). De turf bleef een week of vier op het veld liggen. Daarna werd de turf gestapeld en in de zon en de wind te drogen gelegd. Turf die niet in hetzelfde jaar werd verkocht werd opgeslagen in turfloodsen of schuren waar grote kieren in de wanden zaten zodat de wind er doorheen kon blazen.

Afb 4. Slagturven (1).



4674    Pieter CLAESZ[2].
Getrouwd met
4675    Josina Jans van MIDDELKERCK.[3].
Waaruit geboren:

   1. 

Jannigje Pietersdr CLAES (zie 2337).

 

 

 

 


4688    Harmen SWAEL, geboren ca 1520.
Waaruit geboren:

   1. 

Pieter Hermonts (zie 2344).

 

 

 

 


4708    Leendert CRIJSMAN, geboren ca 1545.
Waaruit geboren:

   1. 

Cornelis Leenderts KRIJSMAN / CRIJSMAN (zie 2354).

 

 

 

 


4736    Jan HERBERTS, geboren ca 1530.
Waaruit geboren:

   1. 

Arie Jans BORSJE (Arie Herberts) (zie 2368).

 

 

 

 


4738    Huig JANS, geboren ca 1532.
Waaruit geboren:

   1. 

Ariaantje Huig (zie 2369).

 

 

 

 


4740    Dirk de BOER, geboren ca 1532.
Waaruit geboren:

   1. 

Bastiaan Dirks (zie 2370).

 

 

 

 


4992    Sijmon Jan TEMPELAAR, geboren voor 17 januari 1542 te Schiedam

 

400 Fam Wapen Tempelaar 2


zn. van Jan Sijmon TEMPELAAR (zie 9984) en Anna Peters MAES (zie 9985)

Getrouwd ca 1566 te Someren met
4993    Margriet Goort Reijnders op de CAMP, geboren ca 1547

Waaruit geboren:

   1. 

Herman (zie 2496).

   2. 

Jenneken.

 

 

 

 


6448    Mr Jan DIRKSZ in CRONENBORCH, geboren ca 1495 te Keulen, overleden voor 19 juni 1544 te Dordrecht.

 

Houtkoper in Dordrecht

 

Jan wordt gildebroeder van het houtkopersgilde te Dordrecht 20 september 1525 als Jan Dircksz. in Cronenborch en 'als hebbende gildebroedersdochter'.

 Steven Janszn. koopt als priester en kanunnik van het St.Pancrascollege te Leiden een huis aldaar 27 maart 1551, begiftigd met de St.Gregoriusprebende gesticht 1367 door heer Claes Jacobszn.van Bleyswijck (in 1594 is Mels Janszn.van Cronenborch hiermee begiftigd. (Heer Steven Janszn. testeert 1 januari 1586 als "geboren van Dordrecht" o.a. op broer Melchior te Dordrecht en zuster Quirina. Hij testeert nogmaals 21 december 1590 opnieuw ten gunste van Melchior Janszn. zijn broer te Dordrecht, en Quirina Jansdr. wed. van Herper van Cuyl, zijn zuster.
Hij bespreekt zijn broer een rente in plaats van 300 gld die hij beloofde bij diens huwelijk - in 1590 "meer dan dertig jaar geleden".

 

Getrouwd voor 1525 te Dordrecht met
6449    Willemken MAERTENSDR, geboren ca 1497, overleden na 1544 te Dordrecht,

 

Waardinne in Cronenborch

Leeft 1544 als 'waerdinne' in Cronenborch als zij haar dochter Quirina machtigt i.v.m. renten in het land van Kleef en in de stad Keulen

 

dr. van Marten HEYNRICKS JANSZ (zie 12898) en Athaly Stevensdr van BOECKELREWAERT (zie 12899).

Waaruit geboren:

   1. 

Melchior Jansz van CRONENBURCH (zie 3224).

   2. 

Steven JANSZ


Steven koopt als priester en kanunnik van het St. Pancrascollege te Leiden op 27 maart 1551 een huis aldaar, begiftigd met de St. Grogoriusprebende gesticht 1367 door heer Claes Jacobsz. van Bleyswijck (in 1594 is Mels Jansz. van Cronenburch hiermee begiftigd, volgens Slijkerman).

Heer Steven Jansz. testeert 1 januari 1586 als ' geboren van Dordrecht' o.a. op broer Melchior te Dordrecht en zuster Quirina. Hij testeert nogmaals 21 december 1590 opnieuw ten gunste van Melchior Jansz., zijn broer te Dordrecht, en Quirina Jansdr., wed. van Herper van Cuyl, zijn zuster. Hij bespreekt zijn broer een rente in plaats van de 300 gld. die hij deze beloofde bij diens huwelijk - in 1590 'meer dan dertig jaar geleden'.

 

Ws. een lijfrente op hem 1535: Steven Jansz. in Cronenborch.

 

   3. 

Maerten JANSZ

 

Maerten Janszn. Cronenborch, gildebroeder 8 november 1552, vermeld tot eind 16de eeuw te Dordrecht, bv. 20 februari 1565 als "hem generende met comanschap van molenstenen.

 

   4. 

Quirina JANS overleden na 1590, getrouwd voor 24 november 1550 met Herper van CUIJL FLORISZ, overleden 1573


24 november 1550 verkoopt zij een tiende deel van het huis Cronenborch te Dordrecht verkoopt aan Wouter Henricksz., zn van Floris Herbertsz. en Maria Pietersdr. van Buyten.

Herpert van Cuyll Florisz. wordt lid van het houtkopersgilde 29 december 1557 als hebbend 'een gildebroedersdochter' en sterft 1573. Uit hen een zoon Floris Herbertsz. van Cuyll, overleden 1608.

 

Herper van Cuyll Floriszn., verkoopt op 24 november 1550 een tiende deel van het huis Cronenburch te Dordrecht aan Wouter Henrickszn. zn. van Floris Herbertszn. en Maria Pietersdr. van Buyten.

 

Herpert van Cuyll Floriszn. wordt lid van het houtkopersgilde 29 december 1557 als hebbende "een gildebroedersdochter". Uit hen een zoon Floris Herbertszn. van Cuyl overleden 1608.

 

   5. 

Willemtgen van CRONENBORCH,

Willemtgen koopt in 1550 een tiende deel van het huis Cronenborch van Herper van Cuyll Florisz. (NB. in de procuratie van 1544 op Quirina Jansdr. handelt Willemtgen Maertensdr. voor haarzelf als rechthebbend op de helft en namens haar kinderen voor de andere helft; de transactie van een tiende deel van het huis Cronenborch zal dus het kindsgedeelte van Herpers vrouw betreffen – een vijfde deel van de helft)

 

Getrouwd voor 13 november 1543 met Wouter HEIJNDRICKSZ.

 

 

 

 


6456    Bernard van den BONGARD (Bongaert), geboren ca 1500 te Bocholz,
vermoedelijk geboren op kasteel de Bongard te Bocholz., waarschijnlijk overleden aan de wonden die hij bij het springen van een kanon had opgelopen.


Ridder, heer van Nijenrode. ambtsman van Grave, ambtsman van Gelre hofmeester van Floris van Egmond[4] (stadhouder van Holland).

 

Reeds in 1530 staat hij beschreven als lid van de Utrechtse ridderschap[5]. Zijn wapen was een rood veld met een zilveren keper[6].

Graaf Floris verkoopt hem op 3 januari 1532, ten overstaan van schepenen van 's-Hertogenbosch, een rente groot 180 keurvorster-guldens jaarlijks, gevestigd op het land en de heerlijkheid van Kranendonk, de stad Eindhoven en de dorpen Woensel, Budel, Maarheeze en Soerendonk.

Hij trouwde ca. 1523 met Elisabeth Turck, oudste dochter van Willem Turck, lid van de ridderschap van Utrecht[7] en van Josina van Nijenrode, vrouwe van Nijenrode, de hoge heerlijkheid Ter Lucht, een ambachtsheerlijkheid bij Langeveit, een huis te Velsen, half De Lier en Zouteveen, Pendrecht en Noordwijkerhout.

Met Josina van Nijenrode stierf in 1537 de hoofdtak van het beroemde geslacht der Van Nijenrodes uit. Hun kasteel ligt aan de Vecht, iets ten zuiden van het dorp Breukelen. Het is vermoedelijk rond de helft van de 13e eeuw gebouwd. De naam betekent nye of nieuwe en rode of ontginning. De Van Nijenrodes hebben aan veel oorlogen deelgenomen. Hun wapenspreuk luidde Cedo nulli (Ik wijk voor niemand), zoals op de poort van het kasteel nog te lezen staat. Het kasteel is meermalen verwoest, het laatst door de Fransen in het jaar 1673, doch is steeds weer opgebouwd.

 

Poortgebouw



Josina van Nijenrode was een rijke erfdochter en een hoofdfiguur in een drama dat zich in februari 1504 afspeelde. Zij en haar jongere zuster Johanna, beiden nog onmondig, werden door Willem Turck met geweld van het kasteel Nijenrode ontvoerd en bij zijn oom, de heer van IJsselstein, ondergebracht. Bloedverwanten hebben tevergeefs geprobeerd de bisschop en de Staten van Utrecht bij dit misdrijf te laten ingrijpen, maar omdat Willem Turck niet onder het rechtsgebied van de bisschop viel en geen ingezetene was van het Sticht van Utrecht, bleven hun pogingen zonder resultaat. Daar Willem Turck en Josina in 1504 trouwden[8], kan het geboortejaar van hun dochter Elisabeth op 1505 worden gesteld, zo niet eerder. Zij overleed in 1577; de klokken van de Utrechtse Domtoren werden voor haar geluid. Dit luiden geschiedde doorgaans bij het overlijden of begraven van in Utrecht of daarbuiten wonende belangrijke personen. Op 27 augustus 1539 werd Elisabeth door keizer Karel V, als graaf van Holland, beleend met het huis Nijenrode, de hoge heerlijkheid Ter Lucht, de ambachtsheerlijkheid bij Langevelt en het huis te Velsen. Drie dagen later ontving zij onder hulderschap van haar man, van het domkapittel te Utrecht twee hoeven land in Achtersloot, bij IJsselstein, in leen[9]. Door Reinold heer van Brederode, werd zij op 10 juli 1540 beleend met de goederen van het Hof van Vianen, die haar van haar moeder waren aanbestorven[10].

Op 21 mei 1545 schreef Elisabeth aan Maximiliaan van Egmond, zoon van Floris van Egmond en latere schoonvader van Willem van Oranje, dat zij hem volgens een vroegere toezegging geld zal lenen. Zij zal het aan haar zwager
Van den Bongart vragen, die het voor haar kinderen in bewaring heeft. Zij zou het aan niemand in de wereld liever geven dan aan graaf Maximiliaan, van wie zij hoopt dat hij haar en haar vier kinderen altijd zal helpen om de diensten hem door wijlen haar man bewezen[11].

 

In een brief van 29 juli schrijft zij van haar zwager antwoord te hebben gekregen, waaruit bleek dat hij over zijn aandeel van het bewuste bedrag reeds had beschikt. Hij zou graag zien dat Elisabeth haar aandeel en dat van haar kinderen bij graaf Maximiliaan beleg. De uitvoering hiervan ondervond vertraging, tot ongenoegen van Maximiliaan.

 

Op 4 augustus verontschuldigde zij zich in een brief en noemt als oorzaak het meerderjarig worden van een dr. van van den Bongart[12]. Zijn verzoek om het geld dat hij van haar kinderen zou ontvangen te verhogen tot 3200 goudguldens, zal zij aan haar zwager Van den Bongart overbrengen en verzoekt hem het op de stad IJsselstein te vestigen. Daar hij de schuld die hij aan wijlen haar man had, heeft afgelost, zal zij hem de schuldbekentenis zenden zodra zij bij haar koffer in IJsselstein kan komen[13]. Met de schuldbekentenis is blijkbaar een fout gebeurd, want op 2 januari 1546 verontschuldigt Elisabeth zich omdat deze aan Maximiliaan ter betaling is aangeboden. In dezelfde brief vraagt zij de rente over het geld van haar kinderen dat zij hem heeft geleend, te verhogen tot 6%.

Ook vraagt zij hem een deel van de schuld af te lossen die hij aan wijlen haar vader had en waarvan haar nu een deel toekomt.
Van de meerderjarig geworden dochter mag worden aangenomen dat dit Josina betreft die dan in 1524 geboren zou zijn. Het lijkt, gezien de leeftijd van Elisabeth, niet waarschijnlijk dat Floris eerder dan Josina geboren zou zijn, zoals wordt aangenomen[14].

Floris zal vermoedelijk in 1526 zijn geboren.
Op 30 maart 1561 wordt door het Hof van Utrecht vonnis geveld over een geschil dat Elisabeth had met jonkheer Jacob van Nijenrode over de twee hoeven land in Achtersloot[15].

Een som van 2063 pond werd haar in 1562 door de Staten van Utrecht betaald als aflossing van een lening[16].

In 1567 staat zij genoteerd als collatrice van een vicarie op het altaar van St. Pieter in de kerk van Breukelen[17].

Elisabeth hertrouwde tussen 24 augustus en 18 september 1556[18] met jonkheer Ghijsbert van Coevorden, zn. van Ghijsbert van Coevorden en Berta Willemsdr. van Wijck, geboren ca. 1516 en vermoedelijk in 1561 overleden[19].

 

Elisabeth bezat een huis aan het St. Janskerkhof te Utrecht, waar zij althans haar laatste levensjaren had gewoond.

Zn. van Hern Joannes Godefridus von dem BONGART (zie 12912) en Elisabeth von ERCKENTIEL / von ARGENTEL (zie 12913),

Getrouwd (1) ca 1523 met Elisabeth Willemsdr TÖRCK, geboren ca 1505

 

Erfvrouwe van Nijenrode

 

dr. van Jonkheer Willem TÖRCK en Josina van NIJENRODE.
Waaruit geboren:

   1. 

Johan Jansz, geboren ca 1526, overleden 1598, dr. van Ridder Goert van Reede[20].

 

heer van Bongard, behoorde tot de ca 200 edelen die op 5 april 1566 te Brussel het smeekschrift aan de landvoogdes Margaretha van Parma aanboden.

Johan is in 1598 overleden; hij had een jongere zoon genaamd Johan Werner[21].


Fahne noemt twee zonen, Wilhelm en Johan Wilhelm[22].


Anna van Maschereel treedt nog op 30 maart 1601 in Kesteren op[23]


Getrouwd met Johanna van REEDE tot SAESVELD, geboren ca 1550, dr. van Goert van REEDE,
heer van Saesfeld, Amerongen, Zuijlenstein en Nederhorst, schout van Utrecht, raad prdinaris van den hove te Utrecht, en Geertruid van NIJENRODE.

   2. 

Floris, geboren ca 1539, overleden ca 1602.

heer van Nijenrode


220. 20 hofsteden in het dorp Breukelen; de tiende van 22 hoeven in het Broek; gerecht, tijns, tiende en uiterdijk bij de (1432: Oude) Aa.
7 maart 1585: Floris van den Bongaard, heer van Nijenrode, neef van de leenheer, bij dode van Elisabeth Turk, zijn moeder, 25 fo. 58v-59.

198. De gehele tienden in Hovetwere en Smalengeest bij Velsen
23 december 1578: Floris van den Bongard, heer van Nijenrode, bij dode van Elisabeth, dr. van Willem Turk, zijn moeder, LRK 134 fo 235.

Testament van Floris van den Bongard en zijn vrouw Agnes van Aeswijn, 1595. 1 stuk.

 

Codicil van Floris van den Bongard en zijn vrouw Agnes van Aeswijn, waarbij zij het legaat ten behoeve van hun dochter Josina, bestaande uit een jaarlijkse rente gevestigd op hun bouwhoeven te Lopik, wegens de verkoop van deze hoeven overzetten op enkele goederen gelegen te Kortrijk, 1599. 1 stuk.

Na de dood van Elisabeth Torck in 1578 komt het kasteel in de familie Van den Bongard. Haar zoon Floris trouwt met Agnes van Aeswijn, weduwe van Jan van Schellart van Obbendorf. Het echtpaar besluit in 1563 het kasteel Ruwiel te kopen en daar te gaan wonen. Na de dood van zijn moeder Elisabeth gaan ze op Nijenrode wonen en wordt het kasteel Ruwiel overgedaan aan een broer van Agnes. Tot 1663 blijft het kasteel Nijenrode in bezit van de familie Van den Bongerd.

 

De kleinzn. van Floris en Agnes, Bernard II, sterft in 1641 kinderloos, waarna het kasteel vererft op zijn zus Anna, maar ook zij sterft in 1678 kinderloos. Het kasteel vererft dan op hun nicht Maria van Wijhe van Hernen. Zij was getrouwd met Gerard van Reede tot Saesfelt.

 

Na de dood van dit echtpaar vererfde het kasteel aan hun zoon Gerhard Adriaan van Reede tot Saesfelt. Hij maakte mee dat zijn kasteel in het rampjaar 1673 door de Fransen werd geruïneeerd en in brand gestoken. Ruim een jaar later, op 10 februari 1675, verkoopt hij de resten van het kasteel voor 40.000 gulden aan de Amsterdamse koopman Johan I Ortt,

 

Getrouwd ca 1565 met Agnes van AESWIJN, overleden ca 1608, dr. van Reiner van AESWIJN en Josina van BROECKHUIJSEN.

   3. 

Josina, geboren op zaterdag 10 november 1543, overleden 1597,

Op 3 juni 1596 door de Dom te Utrecht overluid. Zij trouwde in 1560 met jonkheer Philips van Spangen, zn. van Cornelis van der Spangen en Maria van Lier genaamd Immerzeel[24]. Hij overleed kort voor 21 juli 1575 toen zijn onmondige zoon Johan hem in het leen van de hofstede Van der Spangen opvolgde[25].


Josina hertrouwde met jonkheer Gillis de Creton, heer van Hulsbeek[26] die haar overleefde[27].

 

Josina bezat als leen van Nijenrode 21 morgen en 1/2 hont land in het gerecht van Niemandsvriend in het ambacht van Sliedrecht, met het vierendeel van het schoutambt[28].

Getrouwd met Philips van SPANGEN.

   4. 

Berndt


1887 Renversaal van Berndt van den Bongardt voor het consent tot uitstel van de aflossing der rente van 200 gulden waarmede wijlen zijne moeder Elisabeth Torck, vrouwe van Nijenrode, eenen weerd te Hien belast had, 1581 januari. 1 charter
N.B. 0002 Leenkamer van Gelre en Zutphen.

1896 Renversaal van G. Engelen namens Berent van den Bongert voor het consent tot uitstel der aflossing van 200 gulden jaarlijks, waarmede zijne moeder, Elisabeth Turx der Eldicherweerd te Hien bezwaard ad, 1596 april 2 o.s.. 1 charter
N.B. 0002 Leenkamer van Gelre en Zutphen.

 

Waaruit geboren:

   6. 

Goert (bastaard)


bastaard, schepen van Nijenrode. Op 4 februri 1559 trad hij te Breukelen op als voogd van Aertgen Ghijsbertsdr., weduwe van Aert Kievit[29]. Hij was toen dus meerderjarig en zijn geboortejaar zal 1538 zijn of eerder. Als schepen komt hij slechts voor in de periode van 4 april tot en met 6 juni 1559.5!)) Hij trouwde met Cornells Roelofsdr. De Leeuw; zij lijftochtten elkaar voor schepenen van Utrecht in januari 1563[30].

 

Op 26 maart 1573 stelde Goert zich borg voor Adriaen Roeloffsz., vermoedelijk een zwager van hem[31].

 

Goert en zijn vrouw, met haar broer Dirck de Leeuw, erkenden op 17 oktober 1573 een schuldbrief van 17 november 1550, groot 150 gulden, ten laste van hun vader en schoonvader Roeloff de Leeuw[32].

 

Op 10 mei 1574 stelde Jan van den Bongaert voor zijn broer Goert en diens vrouw, als onderpand voor een schuldbekentenis groot 200 gulden zijn huis aan de oostzijde van de Oudegracht bij de St. Jacobsbrug[33].

 

 

Buitenechtelijke relatie (2) ca 1526 met

6457    Luijtgaert Aernts van WULVEN[34], geboren ca 1500, overleden tussen 15 december 1554 en 19 april 1555[35]

 

Leenopvolging voor een halve hoeve in Lakerveld

18 augustus 1546       Lutgard van Wulven bij overdracht door Arnout van Wulven, haar vader,

15 december 1554      Lijftocht van Jan van den Bongaard, bastaard, gemaakt door Pieter Simonsz. voor Lutgard, dr. van Arnout van Wulven, "zijn vrouw" (zal vermoedelijk moeten zijn: "zijn moeder", d.w.z. Jan's moeder, of ze is de vrouw van Pieter Simonsz), op de helft.
19 april 1555              Geerlof van Wulven Arnoutsz. bij dode van Lutgard, zijn zuster,
15 juni 1555               Jan van den Bongaard bij overdracht door Geerlof van Wulven.


Dr. van Arnoud (Aernt) van WULVEN (zie 12914) en Geertruid Jans van den HEUVEL (zie 12915).
Waaruit geboren:

   5. 

Jan Bernards (bastaard) van den BONGAERT (zie 3228).

 

 


 
6458    Cornelis Adriaensz van LICHTENBERCH (Brouwer), geboren ca
1505[36], gezien zijn alias wellicht brouwer, woonde te Breukelen 1571, leenman van Nijenrode 24 mei 1578.
Waaruit geboren:

   1. 

Cunera Cornelisdr (zie 3229).

 

 

 

 


6496    Joris DAMASZ (den Ouden)
[37]., overleden 1571-74.

 

boer in de 9e Hoeve, waarsman, laagheemraad, schout, heemraad etc, geboren ca 1540, overleden 1571-74 te Oost-IJsselmonde, boer in de 9e hoeve te Oost-IJsselmonde, waarsman van het lage bestuur (1562-1569), laagheemraad (1562-1569), schout (1569-1571) van de polder Oost-IJsselmonde, heemraad (1562/1569), schout (1569-1571) van het ambacht Oost-IJsselmonde

Blijkens het kohier der 10e penning over Oost-IJsselmonde van 1552 had Joris Damasz. aldaar 8 mergen in eigendom en 7 mergen in huur. Onder de huizen staat vermeld: half huys de anderhelft bruijct hij met dat lant van meester Huijch van Eijnden tot Delft.

In een akte van 1 mei 1555 bezwaarde Joris Damasz. den ouden 4m. vrij land in het Oostambacht van IJsselmonde met een rente van 9 car. gld. per jaar. Deze brief werd mettertijd afgelost door (zijn zoon) Jan Joorisz. Volgens het kohier der 10e penning over Oost-IJsselmonde (het Oostambacht van IJsselmonde) uit 1557 gebruikten (zoals hiervoor al ter sprake is gebracht) Joris Dammasz. en Gerrit Damasz. zijn broeders kinderen gezamenlijk 15 m. hont in de 6e hoeve aldaar. In de 9e hoeve had hij 8 m. in eigendom en nog eens 7 m. in huur.

Op 22 december 1558 bezwaarde Joris Damasz. (in de marge van de akte den ouden genoemd) 8% m. lands met een huis, (hooi)berg en schuur in het Oostambacht met een jaarlijkse losrente van 6 Car. gld. Op 26 juni 1593 werd ook deze brief gelost door Jan Joorisz.

Joris Damasz. den ouden bezwaarde bij een ongedateerde akte uit het jaar 1561 een perceel land van 8!4m. in de 9e hoeve van het Oostambacht, alwaar hij op woonde, met een jaarlijkse rente van 12 car. gld. ten behoeve van Adriaen Fijck van Hoove Dircksz. Te Rotterdam, waarbij Henrick Andriesz. zich als zijn borg stelde.29 In de erop volgende akte transporteerde Joris aan genoemde van Hoove 2 m. 1% hont in de 5e hoeve van het Oostambacht. Als zekerheid voor dit transport stelde Joris 2 m. vrij land in het Oostambacht en het huis waar hij woonde in de 9e hoeve.

Blijkens het kohier der 10e penning over Oost-IJsselmonde uit het jaar 1562 bezat Joris Damasz. toen 8% m. in de 9e hoeve, terwijl hij ook huurder was van ruim 30 m. verspreid over de 5e, 6e, 8e en 9e hoeve van het Oostambacht. In de 8e hoeve stond op zijn huurlanden een huis, terwijl op een perceel huurland in de 9e hoeve sprake was van een daarop staand 'aanpart' van een huis.

In een van deze huizen zal hij echter niet gewoond hebben, want uit voorgaande akten blijkt dat zijn woonstee op zijn eigen 8Hm. in de 9e hoeve was gesitueerd. Dit blijkt ook nog uit een akte van 20 maart 1563 toen heemraad Joris Damasz. verklaarde 5 m. in de 9e hoeve van het Oostambacht, was hij “nu tertijt op woont”, verkocht te hebben aan meester Huijch van Eijnden te Delft. In de akte werd de zinsnede “mit eenen huijs, barge, boogaert, teelinge” doorgehaald, zodat hij in de deze hoeve nog 3!4m. met de boerderij in eigendom hield.

Opmerkelijk was dan wel dat hij op 1 april dat jaar, dus nog geen twee weken later, de volledige 8% m. belastte met een jaarlijkse losrente van 6 Car. gld. ten behoeve van Cleijsken Claesdr. te Dordrecht. Deze rentebrief werd op 25 juni 1593 afgelost door (zijn zoon) Jan Joorisz.
Dit laatste stuk eigen grond ter grootte van 3% m. verkocht Joris Damasz., dan inmiddels opgeklommen tot schout van het Oostambacht van IJsselmonde, op 2 1 juli  157 1 aan Zaesboudt Bueckelsz., burgemeester van Delft[38].

In 1574 moet Joris Dammasz. niet meer in leven zijn geweest, want dan komt in het kohier der 3e penning over Oost-IJsselmonde (zijn zoon) Jan Jorisz. als landhuurder voor.


Zn. van Damas GERRITS (zie 12992) en Marike NN (zie 12993).
Waaruit geboren:

   1. 

Jan Joris (zie 3248)[39].

   2. 

Geen JORISZ[40].

 

Bij akte gedateerd 8 februari 1564 verklaarde Geen Joriss. aan Pieter Willemss. een jaarlijkse rente van 18 car. gld. schuldig te wezen, hetwelk hij verzekerde op 1 m. in een Hoeve van 15 m. genaamd die Waeterkerinck (= de le Hoeve) met een huis, berge etc., dat hij op 18 mei 1563 door ene Claes Comeliss. kreeg getransporteerd en waar hij toen op woonde. 35 Op 3 februari 1568 stelde Joris Damasz. te IJsselmonde zich borg voor zijn zoon Geen Jorisz.

 

Omstreeks de jaren 1572-75 had Gheen Joriss. te Oost-IJsselmonde in totaal 17% m. land in huur van enkele Spaans gezinde landeigenaren. Opmerkelijk is evenwel dat er in 1574 in Adriaen Pieters Ambacht -later Sandelingenambacht genoemd- sprake is van een perceel van 4 m. 15 roeden dat Robbrecht Gerritss. (later schout van Sandelingenambacht en Hendrik Ido Ambacht, zn. van Gerrit Robben, schout van Hendrik Ido Ambacht), als “naesaet van Gheen Joriss.”, van de Spaansgezinde Mr. Dierck van Bekesteyn in pacht hield.

 

Hier moet echter verwarring hebben plaats gevonden met de te Oost- IJsselmonde gesitueerde landpachter Geen Jorisz., die in dezelfde administratie van Spaans gezinde landeigenaren voorkomt, want blijkens het uit 1562 daterende kohier der 10e penning over Sandelingenambacht was ene Gheen Cornelisz. toen huurder van dit stuk land. Blijkens het kohier der 3e penning over Oost- IJsselmonde van het jaar 1574 gebruikte Geen Jorisz. toen 12 m. 5 hont in de le Hoeve (“de Waterkerinck”) en 12% m. in de 2e Hoeve aldaar. Dit alles was huurland. Uit de jaren 1577 en 1579 dateren kohieren der 100e penning over Oost-IJsselmonde en hieruit blijkt dat Geen toen in de 1 e Hoeve 13 m. gebruikte, in de 2e Hoeve 12% m. en in de 5e Hoeve tezamen met ene Jan Heinricxsz. 4 m. Nu ook weer alles huurland. Blijkens de criminele tafele van de hoge vierschaar van Zuid-Holland werd Geen Jorisz. te IJsselmonde op 30 juli 1577 beboet als dader in een zaak met Lenert Joesten.

 

Op 23 december 1584 was Gheen Jorisz. tot IJsselmonde met Wouter Adriaens van Alblasserdam en Ghrietgen Gheeritsdr. (= de vrouw van Huyg(o) Pietersz. (van) Cranendonck alias Boetser) tet,Ridderkerk getuige bij de doop van een kind van Comelis - Pietersz. Cranendonck alias Bootser (broer van Huyg en halfbroer van Pieter) en Agatha Crijnen.44 In 1597 werd er te Oost-IJsselmonde een kohier opgemaakt van alle huizen en getimmerten en daarin werd Geen Jorisz. -zijn beroep staat niet genoteerd, dit in tegenstelling tot dat van de meeste andere genoemde personen aangeslagen voor 45 pond, waaruit blijkt dat hij tot de meer welgestelde inwoners behoorde.

 

Op 13 mei 1603 transporteerde Geen Jooriss., onse mede inwoonende buyrman te Oost-IJsselmonde aan Jacob Adriaenss. 2 hont land in de le Hoeve aldaar39 en bij akte van 20 februari 1610 deed hij wederom land in deze Hoeve van de hand en wel 1 m., met belendingen “volgens d”oude eygenbrieven hier annecx hangende”, aan Sebastiaen Pieterss. Bijll[41].

 

 

Gerelateerde afbeelding


6656    Jan Claesz? van ALPHEN, geboren ca 1470.
Waaruit geboren:

   1. 

Claes Jansz (zie 3328).

 

 

 

 


6688    Willem LEVENLANCK, geboren ca 1475 te Zevenhuizen.

De oorsprong van het geslacht Levenlanck (Leeflang) moet gezocht worden in het Zuidhollandse dorp Zevenhuizen. Het is in deze plaats dat de stamvader is gevonden, degene die voor het eerst de geslachtsnaam voerde, en wel als Levenlanck.

 

In 1561 werd hij als Michiel Willems Levenlanck vermeld als bezitter van land dat gedeeltelijk was verdolven. Hieruit kan worden opgemaakt dat hij behalve landbouwer tevens vervener was. Ook vele van zijn talrijke afstammelingen vonden hun broodwinning in de landbouw en vooral in de turfnering die in het centrum van Zuid-Holland van de zestiende tot in de achttiende eeuw een grote vlucht had genomen. Tot grote welstand is men echter door de turfstekerij niet gekomen.

 

Michiels nageslacht wordt later ook gevonden in omliggende plaatsen, zoals Hillegersberg, Berkel, Nieuwerkerk a/d IJssel en Rotterdam. De naam Levenlanck werd al spoedig Levelangh en in de latere tijd Leeflang. Om een genealogie samen te stellen tot aan de huidige generatie zou, gezien de omvang van dit geslacht, een zware taak zijn, zodat men hieraan misschien wel een "levenlang" werk zou hebben. Uit dit artikel blijkt, dat Leeflang een veel voorkomende achternaam was in Zevenhuizen.

 

Het is daarom des te opmerkelijker, dat de naam in Zevenhuizen niet meer voorkomt. Als men de verschillende kwartierstaten die in (Ons Voorgeslacht) en ook in de kwartierstatenboeken van (Prometheus) zijn gepubliceerd bekijkt, blijken velen via vrouwelijke lijn van deze familie af te stammen.

 

Ook in de kwartierstaten van de beide samenstellers J.Heemskerk en W.Paul komt het geslacht Leeflang meer dan een keer voor. Door de tweede samensteller werd reeds enige jaren geleden een eerste begin van genealogie opgesteld. De eerstgenoemde heeft dit overgenomen, waarna door hem, na veel archiefonderzoek, de onderstaande genealogie werd samengesteld. Een deel van het nageslacht is Remonstrant geworden. Het opstellen van dit deel van de genealogie was alleen mogelijk door alle transportregisters uit het rechterlijk archief van Zevenhuizen door te werken, omdat het Remonstrantse doopboek indertijd onvolledig is bijgehouden en hiaten van enige jaren vertoont. Vooral van deze Remonstrantse takken vonde huwelijken in de eigen, besloten en kleine kring plaats, waardoor ingewikkelde verwantschappen ontstonden. Als voorbeeld moge Arij Willems Levelangh dienen. Zijn eerste vrouw was de weduwe van een Leeflang en zijn tweede vrouw heette zelf Leeflang. Door dit laatste was zijn tweede schoonvader een Leeflang, terwijl zijn eerste schoonmoeder ook Leeflang heette. In de zeventiende en de achtiende eeuw was er ook een familie Leeflang gevestigd in Vreelanden Kortenhoef. Op grond van gelijkluidende voornamen was aansluiting op het Zevenhuizense geslacht te verwachten, doch deze is niet gevonden. Dit onderzoek werd gedaan door P. Flippo en H.M. Kuypers te Meppel.


Waaruit geboren:

   1. 

Michiel Willemsz (zie 3344).

 

 

 

 


6720    Pieter Jansz HILMAN, geboren ca 1497, getrouwd.
Waaruit geboren:

   1. 

Huijbrecht Pietersz (zie 3360).

 

 

 

 


6774    Dirck Claesz VERCADE, geboren ca 1489.

Getrouwd met
6775    Neeltgen CLAESDR, geboren ca 1491.
Waaruit geboren:

   1. 

Maritgen DIRXCKSDR (VERCADE) (zie 3387).

 

 

 


6776    Pieter Ariensz van der DUIJN (Verduijn), geboren ca 1460, overleden voor 8 oktober 1539.

 

Schout van Zevenhuizen (1519-1532)

 

Karel de Grote Reeks 133 van Voskuilen (1) gen 26

 


Genoemd een kopie van een koopbrief d.d. 8 oktober 1539, waaronder vermeld een stuk land in het ambacht Zevenhuizen 'gecomen weleer van Pieter Adriaensz. die oude scout'[42].

Pieter werd in 1516 vermeld met zijn oudste broer Jacob[43] en in 1526 borg voor Arien Willem Sciltman te Moordrecht en Beatrus, Willem Sciltmans weduwe[44].

Hij wordt in 1529 vermeld met zijn broer Willem[45]

In 1536 nog vermeld in een belending van land te Zevenhuizen.

 

Zn. van Adryaen Pietersz van der DUIJN (zie 13552) en Nn (zie 13553).
Waaruit geboren:

   1. 

Jacob Pietersz (Verduyn) (zie 3388).

   2. 

Thonis Pietersz, geboren ca 1500.


Thonis is vermeld in de 10e penning van Zevenhuizen (1543)[46].

Vermeld op 23 augustus 1544 met andere ongelanden van Zevenhuizen, waarschijnlijk jong overleden.

Zijn kinderen zijn Pieter en Hendrick Thonisz van der Duyn, die op 17 maart 1591 voogd is over de kinderen van zijn neef Claes Jacopsz van der Duyn.

 

 

 

 

6998    Jan

Getrouwd met

6999    Maritgen OCKERS?, geboren ca 1510.
Waaruit geboren:

   1. 

Theuntgen JANSDR (zie 3499).

   2. 

Ocker JANSZ, getrouwd met Aryaentgen CORNELISDR.

   3. 

Maerten JANSZ.

   4. 

Nn JANSDR, getrouwd met Cornelis Claesz GOETHART.

 

 

 

 


7014    Ganger Jansz BACKER, overleden voor 1578[47].
Waaruit geboren:

   1. 

Appollonia Gangertsdr (zie 3507).

 

 

 

 


7296    Jan SLOOF, geboren ca 1512.
Waaruit geboren:

   1. 

Jan Jansz (zie 3648).

 

 

 

 


7332    Nijs VERNEL, geboren ca 1520.
Waaruit geboren:

   1. 

Sebastiaen Nijsz (zie 3666).

 

 


7376    Leendert COMAN, geboren ca 1529.
Waaruit geboren:

   1. 

Jan Leendertsz (zie 3688).

 

 

 

 


7378    Huijbrecht de WERCKER, geboren ca 1530.
Waaruit geboren:

   1. 

Hijltje Huijbrechtsdr (zie 3689).

 

 


7380    Jan WAEGEMAECKER.
Waaruit geboren:

   1. 

Pieter Jansz (zie 3690).

 

 

 

 


7382    Pieter Cornelis VERMAET, geboren ca 1538, overleden op zaterdag 24 maart 1601 te Poortugaal

 

Dijkgraaf

 

zn. van Cornelis PHILIPSZ (zie 14764) en Catrijn Jansdr CONING (zie 14765)

Getrouwd ca 1569 te Poortugaal? met
7383    Maritge CORNELISDR, geboren ca 1542, overleden 3-1601-07, dr. van Cornelis WILLEMSZ (van DRIEL) (de jonge) (zie 14766) en Maertje PIETERSDR (zie 14767),

Waaruit geboren:

   1. 

Grietje Pietersdr (zie 3691).

   2. 

Cornelis Pietersz, geboren 1574, overleden op maandag 19 april 1649 te Poortugaal

 

baljuw, schout en dijkgraaf van Albrandswaard

 

getrouwd ca 1601 met Ariaentje Aertsdr van DRIEL, geboren ca 1577, begraven oktober 1652 te Poortugaal, dr. van Aert Hendricksz van DRIEL (zie 7390) en Geertruid (Geertke) ADRIAENS (Ariens) (zie 7391).

 

Getrouwd (2) met Arien SEVERTSZ, overleden voor 1607.
Waaruit geboren:

   3. 

Ingetje ARIENSDR, overleden na 1624, getrouwd voor de kerk op woensdag 24 mei 1623 te Hilligersberg met Lenert Aertsz KLINCKERT, geboren 1599 te Kralingen, zn. van Aart Pietersz KLINCKERT en Maertgen CORNELISDR.

 

 

 


7384    Wouter ANTHONISZ, geboren ca 1520

 

Landbouwer Oost IJsselmonde, laagheemraad, landhuurder in de 10e hoeve te Oost-IJsselmonde, landeigenaar te Bolnes in de Nieuw-Reyerwaard, Oost-Barendrecht en Sandelingen Ambacht, laag heemraad van de polder Oost-IJsselmonde (1552-1559, 1561, 1563), heemraad en schepen van Oost-IJsselmonde (1552-1559, 1561-1563),

 

zn. van Anthonis WOUTERSZ (zie 14768).
Waaruit geboren:

   1. 

Pieter Wouter Pietersz OOSTDORP (zie 3692).

 

 

 

 


7386    Cornelis CORNELISZ, geboren ca 1530,

Getrouwd met
7387    Beatrix PIETERSDR, geboren ca 1532.
Waaruit geboren:

   1. 

Aefgen (Aafje) CORNELISDR (zie 3693).

 

 

 

 


7388    Jacob van OUDERKERCK, geboren ca 1545, zn. van
Willem ADRIAENSZ? (zie 14776) en Geertje HUIGENDR (zie 14777)

Getrouwd ca 1559 met
7389    Hillegont WILLEMSDR, geboren ca 1547, dr. van
Willem ADRIAENSZ (zie 14778) en Geertge Huygensdr BESEMER (zie 14779).
Waaruit geboren:

   1. 

Huijgh JACOBSZ (van der Laan) (zie 3694).

   2. 

Pieter JACOBSZ.

 

 

 

 


7390    Aert Hendricksz van DRIEL, geboren ca 1520 te Poortugaal, overleden op vrijdag 12 juli 1596 te Poortugaal, begraven te Poortugaal.

 

Dijkgraaf, schout en schepen van Poortugaal (1571-1596), boer, heemraad van de Albrands,

Zerk in de kerk van Poortugaal:
"HIER LEIT BEGRAVEN AERT HENRICXZ. VAN DRIEL - IN SIJN LEVEN DIJKGRAEF EN SCHOUT VAN POORTEGAEL ONTTRENT 44 JAAREN. HIJ STERF DEN XII JULI Ao.1596".
Twee wapens, verbonden door een liefdeskoord (gedeeltelijk uitgehakt): 1: dubbele adelaar, II (in ruit): een omgewende klimmende vos. Volgens een nog in 1917 aanwezig rouwbord in de kerk van Poortugaal voerde dit geslacht van Driel als wapen een rode dubbelkoppige adelaar in goud. Aert Hendriksz gebruikte zelf de naam van Driel niet, de meeste kinderen echter wel, op de zerk werd hij later toegevoegd.

 

Zn. van Hendrick AERTSZ (zie 14780) en Lijsbeth PIETERS (zie 14781),

Getrouwd ca 1558 met
7391    Geertruid (Geertke) ADRIAENS
[48] (Ariens), geboren ca 1564, overleden op vrijdag 25 december 1598 te Poortugaal.

Zerk in de Kerk van Poortugaal:
"HIER LEIJT BEGRAVEN GEERTKE ARIENS DE HUISVROU VAN AERT HENRICKS SIJ STERF DEN XXV DECEMBER Ao. 1598".
Vrouwenwapen: een omgewende klimmende vos. Zij is vermeld als dr. van Adriaen Beyensz.
De vos is het wapen van de Doen Beijensz. (lange tijd ten onrechte van Driel genoemd)
[49]. Foto's van de zerk in "Drie geslachten van Driel", p319.

dr. van
Adriaen BEIJENSZ (zie 14782) en Neeltje LEENDERTS (zie 14783).
Waaruit geboren:

   1. 

Maertje Aertsdr (zie 3695).

   2. 

Lijsbeth Aerts, geboren ca 1565 te Poortugaal, getrouwd voor de kerk op donderdag 19 juni 1586 te Poortugaal met Cornelis Claes KETTING, geboren te Poortugaal. J.M. wonende Poortugaal (1586)


15 juni 1652

Geerlof Claasz. Groenendijk, Claas Claasz. Groenendijk, Jacob Janz. de Geus, getr. met Lijsbeth Claasse en Willem Dirksz. Goedbier getr. met Geertje Claasse, alle kinderen van Claas Cornelisz. Groenendijk zaliger en erfgenamen voor 1/3 part in de nalatenschap van Lijsbeth Aarts van Driel, laatst we.d van Cornelis Claasz. hun grootvader zaliger, eisers contra Leendert Jansz. Roobol, wdnr. van Ariaantje Cornelisse voor zich zelf en vanwege zijn kinderen, mitsgaders Bastiaantje Cornelisse, wed. van Pieter Jacobsz. Landmeter, gedaagden.

 

Zn. van Claes Cornelisz KETTING en Haesken Lambrechtsdr VERSTOEP.

   3. 

Neeltje Aartsdr (zie 3817).

   4. 

Ariaentje Aertsdr, geboren ca 1577, begraven oktober 1652 te Poortugaal, getrouwd ca 1601 met Cornelis Pietersz VERMAET, baljuw, schout en dijkgraaf van Albrandswaard, geboren 1574, overleden op maandag 19 april 1649 te Poortugaal, zn. van Pieter Cornelis VERMAET (zie 7382) en Maritge CORNELISDR (zie 7383).

   5. 

Cornelis Aarts, geboren ca 1579.

   6. 

Hendrick Aarts, geboren ca 1580.

 

 

 

 


7408    Jillis den OTTER, geboren ca 1532.
Waaruit geboren:

   1. 

Cornelis Jillisz (zie 3704).

 

 


7448    Laurens ROEST, geboren ca 1511.
Waaruit geboren:

   1. 

Jacob (zie 3724).

 

 


7450    Gerrit, geboren ca 1515.
Waaruit geboren:

   1. 

Lijsbeth GERRITSDR (zie 3725).

 

 

 

 


7506    Jan CORNELISZ, geboren ca 1510 te Poortugaal

 

schepen van Albrandswaard

 

zn. van Cornelis DOENSZ (zie 15012) en Baertje JANSDR (zie 15013).
Waaruit geboren:

   1. 

Anna JANSDR (zie 3753).

   2. 

Neeltje JANS (zie 7535).

   3. 

Aelbrecht Jans VEERMAN, geboren ca 1586, getrouwd ca 1600 met Aechten LENAERTSDR, geboren ca 1588.

   4. 

Haasje JANSSE.

   5. 

Ida JANSSE.

   6. 

Leentje JANSSE.

 

 

 

 


7508    Kommer BEIJENSZ, geboren ca 1515 te Poortugaal, overleden ca 1565, zn. van Beije DOENSZ (zie 15016) en Maritge CLAESDR (zie 15017)

Getrouwd met
7509    Maritgen, geboren ca 1518.
Waaruit geboren:

   1. 

Cornelis Commersz KOUWENHOVEN (zie 3754).

 

 

 

 


7528    Rochus Jacobsz LEMS, geboren ca 1537 te Hoogvliet, zn. van Jacob LEMSZ (zie 15056)

Getrouwd ca 1573 met
7529    Fijchge PIETERS, geboren ca. 1541 te Hoogvliet.
Waaruit geboren:

   1. 

Willem Rochusz VISSER ALIAS LEMS (zie 3766).

   2. 

Eldert Rochusz, schepen en schout van Hoogvliet (1610-1630), geboren ca 1577 te Poortugaal, overleden in of voor 1656, getrouwd voor de kerk op woensdag 6 augustus 1603 te Poortugaal met Lijsbeth CORNELIS, possetricr memorieland Poortugaal (1659).

   3. 

Eldert ROCUSSEN (LEMS) (zie 3764).

   4. 

Leendert ROCKUS, geboren ca 1579 te Poortugaal.

   5. 

Pieter ROCKUS, geboren ca 1580 te Poortugaal.

   6. 

Cornelis ROCKUS, geboren ca 1581 te Poortugaal.

   7. 

Maritge ROCKUS, geboren ca 1582 te Poortugaal.

   8. 

Adriana ROCKUS, geboren ca 1583 te Poortugaal.

 

 

 

 


7532 =    7528 Rochus Jacobsz LEMS.
7533 =    7529 Fijchge PIETERS.
 

 

 

 


7534    Cornelis Cornelisz VOOGT (de Oude), geboren 1530-1535 te Poortugaal, overleden voor 17 juni 1600 te Poortugaal, zn. van Cornelis Willems VOOCHT (zie 15068) en Lijnke PIETERS (zie 15069)

Getrouwd voor de kerk (2) op vrijdag 12 juni 1592 te Poortugaal met Catalina FRANSEN.

 

Getrouwd voor de kerk (1) ca 1569 met

7535    Neeltje JANS, geboren ca 1549 te Poortugaal, overleden voor april 1592, dr. van Jan CORNELISZ (zie 7506).
Waaruit geboren:

   1. 

Leentje Cornelisse VOOGT/VOOCHTE (zie 3767).

   2. 

Cornelis Cornelisz (de Jonge), geboren ca 1574, overleden voor 08-1605, getrouwd met Aaltje LAMBRECHTSDR.

 

 

 

 


7544    Pieter Pietersz CRANENDONCK (den Boetser)

 

Cranendonck

 

Geboren ca 1530 te Oost-IJsselmonde, overleden te IJsselmonde, boer aan de Hordijk onder IJsselmonde, heemraad (1561-71), schout (1575-1601) van Oost-IJsselmonde, laagheemraad (1578-1600) van Dirk Smeetsland en Mr. Arends van der Woudensland, dijkgraaf (1588) van IJsselmonde, hoogheemraad (1589-1601) van West-IJsselmonde, zn. van Pieter Willem GERRITSZ (zie 7732) en Nn PIETERS (zie 15089),

Getrouwd voor de kerk voor 1565 met
7545    Adriaantje GERRITSDR, geboren ca 1540, overleden 1608-1609, begraven te IJsselmonde, dr. van Gerrit DAMASZ (zie 15090).
Waaruit geboren:

   1. 

Bastiaan Pietersz (zie 3772).

 

Gerelateerde afbeelding


7546    Adriaen Jacobs HORDIJCK (Vermeulen), bouwman en heemraad te Oost-Barendrecht, geboren ca 1540 te Barendrecht, overleden ca 1598 te Oost-Barendrecht., zn. van Jacob Adriaen Gerritse HORDIJCK (zie 15092)

Getrouwd met
7547    Margaretha (Grietten) JAPHETSDR, geboren ca 1544 te Barendrecht, overleden ca 1620, dr. van Jaephet ANDRIES (zie 15094) en Sebastiaentgen CORNELISDR (zie 15095).
Waaruit geboren:

   1. 

Inge HORDIJK, geboren ca 1572, getrouwd ca 1603 te Barendrecht met Neeltje MAARTENS, geboren ca 1574.

   2. 

Maertge Adriaensdr (zie 3773).

   3. 

Jacob HORDIJK, geboren 1596, getrouwd met Geertje Joostens van DRIEL

4.

Weijntgen HORDIJK, overleden 22 maart 1656 in 's-Gravendeel, begraven in 's-Gravendeel, herbergierster, getrouwd met Coenraad Pieters in ‘t VELT

5.

Japhet HORDIJK

6.

Aechtien HORDIJK, getrouwd met Cornelis JACOPSZ

7.

Adriaentge HORDIJK, getrouwd met Fop Daniëls van DRIEL

8.

Lijntge HORDIJK,  getrouwd met Jacob MAERTENSZ

9.

Grietge HORDIJK, getrouwd met Jacob Jansz HEIJENSZ

 

 

 


7548    Wouter Hendriksz VERDUIJN


Gerelateerde afbeelding



 

Bouwman en schepen van Charlois (1583-1589), geboren ca 1550 te Charlois, overleden op donderdag 9 juli 1626 te Charlois, begraven op zaterdag 11 juli 1626 te Charlois.

Wouter was een bewoner van een hofstede en bezitter van landerijen in Charlois met een geschatte waarde van 10.000 gulden. Hij was pachter van de tienden van Charlois sinds 1573. Op 11 juli 1626 liet hij in Rotterdam zijn testament opmaken, waarna hij dezelfde dag nog overleed. Hij werd begraven in de kerk van Charlois in het "Hoogcoer" naast zijn vrouw onder een zerk met het familiewapen.

Voor Schout en Schepenen van Rotterdam compareerden:
Eeuwout, Dirck, Willem ende Cornelis Wouters soonen Verduyn, Jaephet Cornelis als man ende voocht van Jonge Maertgen Wouters, Pieter Jansz de Raet als man ende voocht van Lijsbet Wouters, Adriaen Lenerts Smitshouck als man ende voocht van Lea Wouters allen kinderen en erfgenamen van Wouter Heyndrickx Verduyn ende Lijntge Eeuwouts sijn tweede huysvrouw beyde salige
gedachte[50].

Huybert Jansz Ruyter als getrout hebbende oude Maertge Wouters, Dammis Pieters als getrout hebbende Maertge Hevndrickx voor hem selve ende noch als procuratie hebbende van Crijn Heyndrickx sijn huysvrouws broeder gepasseert voor Bastiaen Pieters ende Adriaen Lenertsz Pors schepenen van Charlois voors.

In dato den vijftiende October XVIc ses en twintich ons Schout ende Schepenen voorn. vertoont ende gebleken, ende in desen vervangend Ysaack Heyndrickx siin huvsvrouws broeder ende noch als actie ende transaoort hebbende van Abraham Heyndrickx mede sijn huysvrouws broeder. Alle-kinderen van Heyndrick Woutersz Verduyn. Ende Joost Pieters als man of voocht van Neeltyen Willems naegelaten dogter van Nelletge Wouters dye een voorkindt was van die voornoemde Wouter Heyndrickx Verduyn en geteelt bij Maertge Cornelis siin eerste Huysvrouw, beneffens den voorn. -Oude Maertge ende Heyndrick Woutersz kinderen ende oversulx mede erfgenamen van den voorn. Wouter Heyndrickx Verduyn. Ende bekende den boedel bij den voorn. Wouter Heyndrickx ende Lijntge Eeuwouts geschift ende gescheyden te hebben op conditie ende voege ende manieren hier naervolgende, te weten. . etc. etc.

<div class="superCaption">Grafsteen Verduijn</div>

Grafsteen Wouter Hendriksz Verduijn


Het wapen Verduyn: 2 boven elkaar geplaatste snoeken van zilver, op een blauw veld. Helmteken: een vlucht met uitkomende snoek.
Dit wapen komt voor op een gedenksteen in de kerktoren van Charlois[51], en op de grafzerk van Wouter Hendricks Verduyn en echtgenote[52]

 

 

Zn. van Heijndrick Woutersz VERDUIJN (zie 15096).

Getrouwd voor de kerk (1) ca 1573 met Maertge Cornelisdr VARKENOORD, geboren ca. 1552

 

De oude kerk van Charlois
Het ontstaan van het dorp Charlois , tegenwoordig een stadswijk van Rotterdam, en haar kerk voert ons in de geschiedenis terug tot het begin van de 15e eeuw.

De eerste kerk van Charlois werd gebouwd tussen 1461 en 1467.
De kerk is genoemd naar de heilige St. Clemens.

In 1660 is er een nieuwe toren aan de kerk gebouwd of is de oude toren herbouwd. Dit weten wij dankzij een opschrift in de toren:
"Doe men 1660 heeft geschreven en geseydt heeft Francois van Diest de eerste steen geleyd"

Boven de hiervoor aangehaalde opschrift op de toren (boven de toreningang) ziet men nog een aantal gebeeldhouwde wapens van Schout en Schepenen, die het besluit tot de bouw hebben genomen.
Het gaat hier om: Edmond van Diest, schout; de schepenen Leendert Ariensz. Pors, Dirck Crijnen Huijser, Eeuwout Aertsz. Verschoor, Pieter Ariensz. Coninck, Cornelis Woutersz. Verduijn, Staes Dircksz. van Jaersvelt, Leendert Gijsbertsz. Schilperoort en de secretaris Dirk Cornelisz. van de Spuij.

Wapens in de toren die voorkomen in onze genealogiën
Tijdens verbouwingswerkzaamheden in 1961 zijn van onder de vloer van de kerk enkele grafstenen naar boven gekomen w.o. de grafzerk van Wouter Hendricksz. Verduijn en zijn vrouw Lijntgen Eeuwoutsdr. Verschoor.
De tekst op de grafzerk luidt:
"Hier leyt begraven / Wouter Hendricks/ Verduijn sterff den/XI Julyus anno 1626"


Gerelateerde afbeelding


Ook de vrouw van Wouter Hendricksz. Verduijn, Lijntgen Eeuwoutsdr. Verschoor, lag onder dezelfde zerk begraven:
"Hier leyt begraven Lin. Ewots, huijsvrouw van Wouter Hendricks sterff den X December anno 1624"

In de kerk was ook aanwezig (nu in het historisch museum te Rotterdam) een rouwkas van Cornelis Westduel, (1708-1741) ambachtsheer van Charlois (1731-1741)
Op deze rouwkas waren aanwezig de wapens van zijn kwartieren t.w.:
Westduel: op goud een zwarte hooivork met de tanden naar boven.

 

 

Afbeeldingsresultaat voor familiewapen van couwenhoven
Verschoor: (zijn moeder) op goud een zwart molenrad.

 

https://gerivandenboom.files.wordpress.com/2012/07/zegel1543.jpg?w=300&h=279   verschoor


van Diest: op zilver drie rechterschuin balken van blauw.

 

Couwenhoven: op goud een rode burcht met zilveren deuren. (wapen van zijn grootmoeder vaderszijde) de Roij: op zilver 2 toegewende leeuwen van rood boven een schuldvoet van blauw (grootmoeder van moederszijde)

Waaruit geboren:

   1. 

Nelleke Wouters, geboren ca 1575 te Charlois.

   2. 

Maertgen Wouters de oude, geboren ca 1575 te Charlois.

   3. 

Hendrik Woutersz, geboren ca 1575 te Charlois.

 

Getrouwd voor de kerk (2) ca 1579 te Charlois.

7549    Lijntgen Eeuwouts VERSCHOOR

 

verschoor

 

geboren ca 1550 te Charlois, begraven op dinsdag 10 december 1624 te Charlois, dr. van Eeuwout Dircks VERSCHOOR (zie 3864) en Hadewij AERTSDR (zie 3865).
Waaruit geboren:

   4. 

 

Ewout Woutersz, geboren ca 1580 te Charlois, overleden ca 1649 te Charlois

 

Schepen van 's-Gravenambacht, Pernis, Deijffelshoek, Madroel en Roozant

 

getrouwd met Neeltje ADRIAENSDR, overleden ca. 1629, dr. van Adriaen ZEGERSZ, dijkgraeff van d'Eijffelsbroek, en Neeltje CORNELISDR.

   5. 

 

Clement Woutersz, geboren ca 1582 te Chjarlois overleden voor 6 juli 126 te Charlois

   6. 

 

Lijsbeth Wouters, geboren ca 1590 te Charlois, getrouwd met Pieter Jansz de RAEDT.

   7. 

 

Willem Woutersz (zie 3774).

   8. 

 

Cornelis Woutersz, landbouwer, geboren ca 1597 te Charlois, begraven op zaterdag 7 januari 1673 te Charlois.

Woont Charlois in de Oosthoek, testeert met zijn 2e vrouw Rotterdam 9 juni 1648, lidmaat met zijn vrouw rond 1668, kerkmeester 1629-1633, schepen van Charlois tussen 1629 en 1667, heemraad van Carnemelcxlant. Erft de hofstede te Charlois; komt voor in acten als schepen van Charlois. Op "reeckeningen" van 't School en Predikantshuis, gedateerd 1665, vindt men zijn handtekening[53].

No. 24 Ewout Wouterse Verduijn, Dirk Wouterse Verduijn, Willem Wouterse Verduijn, Cornelis Wouterse Verduijn, Japhet Cornelisse als getrouwd hebbende Marigje Wouterse jongen, Pieter Janse de Raet als getrouwd hebbende Elisabeth Wouterse, Adriaan Lenertse Smitshoek als getrouwd hebbende Lijgje Wouterse, Juibert Janse Ruiter als getrouwd hebbende Marigje Wouterse ouden, Joop Pieterse als getrouwd hebbende de dr. van Nelletje Wouterse, Krijn Hendrikse, Abraham Hendrikse, Isaak Hendrikse en Dammis Pieterse als getrouwd hebbende Marigje Hendrikse, kinderen van Hendrik Wouterse Verduijn, allen erfgenamen van Wouter Hendrikse Verduijn en Maartje Cornelisse verkopen te velde staand gewas in Varkensoord, karnemelksland in het griffioenblok, het struisblok, de lage boezem en in de hoge boezem. 29 juli 1626.

 

Getrouwd voor de kerk (1) op zaterdag 19 november 1639 te Rotterdam (ng) met Geertruyt Gerrits CRANENDONCK, geboren ca 1600, overleden 1639

 

Getrouwd voor de kerk (2) op dinsdag 29 november 1639 te Rotterdam (ng), huwelijkse voorwaarden Rotterdam 19 november 1639 met Grietgen Ariensdr SPARREBOOM, geboren ca 1605, overleden na 1675.

   9. 

 

Dirck Woutersz, getrouwd met Neeltje BAES.

   10. 

 

Maertgen Wouters de jonge, getrouwd met Jaephet CORNELIS.

 

 

Lea Wouters, getrouwd met Adriaen Lenertsz Arij SMITSHOUCK.

 

Wapen Verduijn

Het wapen van Verduijn toont twee vissen (snoeken) op een veld van lazuur en kan op visrechten wijzen.
Een overlevering wil, dat er in lang vervlogen tijden onder de familie Verduijn een rijke vader was met vier zonen, welke hun inkomsten haalden uit de visserij. Zou dat misschien de achtergrond kunnen zijn waartegen we Hendrick Woutersz. Verduijn moeten zien, van wie geen grondbezit wordt vermeld in het quoyer van Charlois.

In de oude kerk van Charlois heeft men in tijdens verbouwingswerkzaamheden een zerk gevonden van Wouter Hendricksz. Verduijn, overleden in 1626,
waarin het famlie wapen was gebeiteld.

 

 

Het ontstaan van het dorp Charlois , tegenwoordig een stadswijk van Rotterdam, en haar kerk voert ons in de geschiedenis terug tot het begin van de 15e eeuw.

De eerste kerk van Charlois werd gebouwd tussen 1461 en 1467. De kerk is genoemd naar de heilige St. Clemens. In 1660 is er een nieuwe toren aan de kerk gebouwd of is de oude toren herbouwd. Dit weten wij dankzij een opschrift in de toren:

"Doe men 1660 heeft geschreven en geseydt heeft Francois van Diest de eerste steen geleyd"

Boven de hiervoor aangehaalde opschrift op de toren (boven de toreningang) ziet men nog een aantal gebeeldhouwde wapens van Schout en Schepenen, die het besluit tot de bouw hebben genomen.

Het gaat hier om: Edmond van Diest, schout; de schepenen Leendert Ariensz. Pors, Dirck Crijnen Huijser, Eeuwout Aertsz. Verschoor, Pieter Ariensz. Coninck, Cornelis Woutersz. Verduijn, Staes Dircksz. van Jaersvelt, Leendert Gijsbertsz. Schilperoort en de secretaris Dirk Cornelisz. van de Spuij.

 

Wapens in de toren die voorkomen in onze genealogiën

Tijdens verbouwingswerkzaamheden in 1961 zijn van onder de vloer van de kerk enkele grafstenen naar boven gekomen w. o. de grafzerk van Wouter Hendricksz. Verduijn en zijn vrouw Lijntgen Eeuwoutsdr. Verschoor. De tekst op de grafzerk luidt:

"Hier leyt begraven / Wouter Hendricks/ Verduijn sterff den/XI Julyus anno 1626"

Als wapen op de grafzerk: 2 boven elkaar geplaatste snoeken.

Helmteken: een vlucht met uitkomende snoek.

 

Ook de vrouw van Wouter Hendricksz. Verduijn, Lijntgen Eeuwoutsdr. Verschoor, lag onder dezelfde zerk begraven:

"Hier leyt begraven Lintgen Ewots, huijsvrouw van Wouter Hendricks sterff den X December anno 1624"

In de kerk was ook aanwezig (nu in het historisch museum te Rotterdam) een rouwkas van Cornelis Westduel, (1708‑1741) ambachtsheer van Charlois (1731‑1741)

 

Op deze rouwkas waren aanwezig de wapens van zijn kwartieren t. w. :

Westduel: op goud een zwarte hooivork met de tanden naar boven.

Verschoor: (zijn moeder) op goud een zwart molenrad.

van Diest: op zilver drie rechterschuin balken van blauw.

Couwenhoven: op goud een rode burcht met zilveren deuren. (wapen van zijn grootmoeder vaderszijde)

de Roij: op zilver 2 toegewende leeuwen van rood boven een schuldvoet van blauw (grootmoeder van moederszijde)

 

 

 

 


Eerste blad    Vorig blad   

Blad 16 van 48 bladen

Volgend blad    Laatste blad

Homepage | E-mail

 


gemaakt met PRO-GEN 'Genealogie à la Carte' softwareSlijkerm



Bronnen

 

 

 

 

 

[1] Ir P.F. Olieman en A.J.J. Struijk, de oudste generaties van een familie Langevelt in Nootdorp

[2] Ir P.F. Olieman en A.J.J. Struijk, de oudste generaties van een familie Langevelt in Nootdorp

[3] Ir P.F. Olieman en A.J.J. Struijk, de oudste generaties van een familie Langevelt in Nootdorp

[4] S. W. A. Drossaers. Het archief van de Nassause domemraad (hierna geciteerd als Drossaers). Deel II-4, Regestenlijst van brieven I (1467-1542). 's-Gravenhage 1955, regest 304

[5] Groot Placaatboek. . . der . . . Staten 's Lands van Utrecht; mitsgaders van de . . . Stad Utrecht. . . door J. van de Water. Deel I. Utrecht 1729, blz. 283. (hierna geciteerd als Groot Placaatboek Utrecht

[6] Collectie Muschart. Verwijst naar W. J. d'Ablaing van Giessenburg. Wapenboeken der ridders van de Duitsche Orde. Balye van Utrecht, sedert 1581. 's-Gravenhage 1871, fol. 25.
N.B. De collectie Muschart is gesplitst; het deel van de collectie dat toegankelijk is via de wapenfiguren bevindt zich bij het Centraal Bureau voor Genealogie te 's-Gravenhage. dat wat gerangschikt is volgens familienaam is in het bezit van de heer dr. A. R. Kleyn te Zeist.

[7] Drossaers, II-3. Regestenlijst van oorkonden II (1460-1580). 's-Gravenhage 1955, regest 1628

[8] J. J. de Geer. Proeve eener geschiedenis van het geslacht van Nijenrode. Uit de oorspronkelijke stukken bewerkt. (Overgedrvikt uit de Berigten van het Historisch Genootschap gevestigd te Utrecht, deel IV, Ie stuk). Utrecht 1851, blz. 52 e.v.

[9] Rijksarchief te Utrecht (hierna geciteerd als RAU). Afschrift van de overluidingen van de Dom 1562-1614 uit: Archief van het domkapittel te Utrecht, inv. 651. Rekeningen van de ontvangsten en uitgaven der Fabriek, en RAU Archief van het domkapittel, inv. 702. Rekeningen van de ontvangsten en uitgaven van de vereenigde kamers.
N.B. Alle hierna genoemde overluidingen zijn aan deze bronnen ontleend

[10] De Geer, a.w. blz. 120

[11] Drossaers, II-5, regest 1304

[12] Drossaers regest 1323

[13] Drossaers regest 1324

[14] Wittert van Hoogland, Nyenrode, blz. 319

[15] Rijksarchief Utrecht. Rechterlijke archieven (hierna geciteerd als Rechterlijk archief), inv. 188. Register van civiele sententièn van het Hof van Utrecht

[16] Gemeentelijk archief van Utrecht (hierna geciteerd als Gemeentelijk archief Utrecht). Inv. I 568. Rekeningen van de kameraar der drie Staten van Utrecht over de ontvangst en uitgaven van verschillende gelden en renten.

[17] Rijksarchief Utrecht. Rechterlijk archief, inv. 2042. Repertorium op het leenregister van het huis Nijenrode

[18] RAU. RA, inv. 2041. Leenregister van het huis Nijenrode, deel VII, fol. 70

[19] J. Belonje. Het "Adellijke Gesees" de Poll bij Huissen. laarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie, deel XII, s-Gravenhage 1958, blz. 29.fol. 11

[20] en van Geertruyd van Nijenrode. Hij hertrouwde met Anna van Maschereel, dr. van Johan van Maschereel en Hildegond van Neerijnen
De Van Reede's van Amerongen, Graven van Athlone. Genealogische en Heraldische Bladen, 7e jrg., 1912, blz. 140, 141 en 146 (E.B.F.F. Wittert van Hoogland)

[21] Strange, a.w. blz. 34

[22] Fahne, a.w. blz. 42

[23] Rijksarchief te Arnhem Gerichtssignaat van de Bank van Kesteren

[24] W. Bezemer. Eenige aanteekeningen betreffende het oude geslacht van der Spangen, Rotterdamsch jaarboekje, Rotterdam 1894, blz. 138 en 139

[25] C. Hoek en J. H. Prakke. Repertorium op de lenen van Matenesse 1344-1798

[26] Rijksarchief Utrecht. Rechterlijk archief, inv. 2042, fol.

[27] A. van Buchell. Diarium. Uitgegeven door G. Brom en L. A. van Langeraad. Werken uitgegeven door het Historisch genootschap, gevestigd te Utrecht, derde serie nr. 21, Amsterdam 1907, blz. 417

[28] RAU. RA, inv. 2042, fol. 86

[29] Rijksarchief Utrecht. Rechterlijk archief, inv. 2041. deel VII. fol. 23

[30] Gemeentelijk archief Utrecht. Inv. I 712. Lap van ontwerpen van schepenbrieven

[31] Gemeentelijk archief Utrecht. Inv. I 706. Plechtboeck

[32] Gemeentelijk archief Utrecht. Inv. I 705. Register van transporten en plechten

[33] Gemeentelijk archief Utrecht. Inv. I 705. Register van transporten en plechten

[34] Wapens van de schepenen van Dordrecht (1294-1622) (Ons Voorgeslacht 1967, blz. 69-78, 106-115, C. Hoek).

[35] Leenhoven van de Heren van Vianen (1292-1666) door J.C. Kort

[36] Genealogie Spaans (Stamboom Forum)

[37] K.J. Slijkerman, de afstamming van het geslacht (den Boer) in 't Velt te Kleine en Groote Lindt

[38] GA Rotterdam, ora Oost-IJsselmonde nr. 183, fol. 60v, akte d.d. 2 1-7-1571

[39] K.J. Slijkerman, de afstamming van het geslacht (den Boer) in 't Velt te Kleine en Groote Lindt

[40] K.J. Slijkerman, de afstamming van het geslacht (den Boer) in 't Velt te Kleine en Groote Lindt

[41] K.J. Slijkerman, de afstamming van het geslacht (den Boer) in 't Velt te Kleine en Groote Lindt

[42] Hoogheemraadschap van Schieland, OA inv.nr. I-1, fol. 347v, d.d. 16 juni 1542

[43] Hoogheemraadschap van Schieland, OA inv.nr. I-1, fol. 135, d.d. 1516

[44] Hoogheemraadschap van Schieland, OA inv.nr. I-1, fol. 228v, d.d. 1526

[45] Hoogheemraadschap van Schieland, OA inv.nr. I-1, fol. 246v, d.d. 5 maart 1529

[46] ARechterlijk archief, Staten van Holland voor 1572, inv.nr. 423

[47] Kwartierstaat Johanna Maria van der Torre.

[48] Genealogische en andere merkwaardigheden in de hervormde kerk te Poortugaal (G.J. Vermaat)

[49] Genealogische en andere merkwaardigheden in de hervormde kerk te Poortugaal (G.J. Vermaat)

[50] Archief Rotterdam. Rechterlijk archief Charlois no. 13 fol. 223 dd. 16 jan. 1627.

[51] Grafzerken etc. in de kerken van Zuid-Holland door Mr. P. C. Bloys van Treslong Prins

[52] Ons Voorgeslacht 1962 blz. 111

[53] Charlois (1594-1664)  Openbare verkopingen en verpachtingen, Charlois, ORechterlijk archief inv. nr. 28 (E. Karsseboom, M. Ball)