Blad 1 van 48 bladen

Volgend blad    Laatste blad

Kwartierstaat van

Neeltje Geertrui van LINDT (1916-2007)

 

Generatie I

 

17-2-24
 

1    Neeltje Geertrui (Nel) van LINDT, geboren op vrijdag 7 januari 1916 te Rotterdam, overleden op maandag 2 april 2007 te Gouda op 91-jarige leeftijd.

 

Neeltje volgde het basisonderwijs aan de openbare lagere school in de Assendelftstraat, In 1922 fuseerde deze school tot de huishoudschool. In hetzelfde jaar heerste de beruchte griepepidemie. Onderwijzer van Rijn overleed binnen 1 week aan de spaanse griep. Zij kreeg gymnastiekles in de Gashouderstraat bij meneer Breukhoven. Aan haar kleren en die van haar broers en zussen was te zien waar ze vandaan kwamen (al dan geen klerenkaart Gemeente).

Voor haar elfde verjaardag kreeg Neeltje een parapluutje. Toen het eindelijk regende mocht ze niet naar buiten en toen het weer droog was ging zij naar buiten maar prompt brak het steeltje. Tranen met tuiten waren het gevolg.

 

Van 1931 tot 1934 werkte ze bij Brandel aan de Katshoek voor 2 gld per week. Na drie dagen sloeg ze tot haar eigen ontsteltenis met de trapleer de lamp stuk, waarop zij 50 cent opslag kreeg. Volgens ma was mevrouw Brandel al jaren toe aan een nieuwe lamp maar hield haar man dat tegen. Zij moest van Brandel een stofzuiger afgeven na reparatie en vervolgens hard weglopen. Brandel verkocht spullen aan de deur, maar de stofzuiger was vermoedelijk al stuk maar ook al wel betaald.

In 1934 in dienst bij de familie Hoefsmid. Mevrouw Hoefsmid trok pensioen. Meneer Hoefsmid werkte zwart bij Charly Stok in de Kruysstraat. Toen de ambtenaar van de Belastingdienst belangstellend kwam informeren of de heer Hoefsmid thuis was, werd hij er door Neeltje op gewezen dat deze naar zijn werk was, hetgeen niet mocht. Neeltje nam vervolgens ontslag, waarschijnlijk vanwege een verstoorde arbeidsrelatie.

Vervolgens trad zij in dienst bij Piet van R. De huishoudster van de betreffende familie stal als de raven, maar werd vanwege een kennelijk lastig geheim niet ontslagen. Mevrouw van R. had vaak ruzie met haar zuster mevrouw van K. De huishoudster van haar zus, Netty, stond ergens in een winkel waar een door de van R.'s verkocht meubel gebracht werd. De eigenaar van die winkel wilde echter niet betalen voordat mevrouw van R. haar rekeningen voldaan had. Vervolgens bleek dat de huishoudster wel de boodschappen gedaan had, het meegekregen geld in haar zak gestoken had en de kosten op had laten schrijven. De zuster smulde van het verhaal. De huishoudster werd op staande voet ontslagen onder de toevoeging "zo vuile dief, ben je weer bezig geweest". Wat was het geval? In de Kipstraat was omstreeks 1929 brand uitgebroken in de zaak van Piet van R. die verdacht werd van brandstichting. Enige dagen na haar ontslag was de huishoudster echter weer terug in huis. In de volksmond heette het dat wanneer je de kanarie vroeg wie de brand had aangestoken, deze steevast met ‘Piet, Piet, Piet’ antwoordde. Toen Neeltje vertrok mocht zus Jo voor 75 cent halve dagen komen werken.

Omstreeks 1934 leerde Neeltje Cornelis Philippus Docter kennen. Oma van Lindt was al snel zeer gesteld op hem. Na zijn diensttijd was Cornelis werkeloos. Oma had gezegd dat hij voor de kerst werk zou hebben en inderdaad op 21 december trad Cornelis in dienst bij Rademakers Metaalfabriek in Kralingseveer, waar hij tot aan zijn pensioen werkte.

In 1937 in dienst bij de familie Huizinga. 1 pakje lucifers per week en de restjes bewaren. Zoon Jaap at de restjes op en vroeg Neeltje om te zeggen dat zij het gedaan had. Het andere dienstmeisje Klazien Remeeus nam ontslag vanwege het feit dat zij door zoonlief stijf gevloekt werd. Het directe effect daar van was dat Neeltje met Pinksteren moest werken. Cph is gaan zeggen dat Neeltje ook niet meer kwam.

In 1938 werkte Neeltje bij de familie Boele. Meneer Boele was voorzitter van de werkmansbond, hij had een eigen bedrijf in de Wandeloordstraat. Neeltje mocht alles zelf regelen, de boodschappen doen, koken en verdiende er 4 1/2 gld per week met een dienstje van een halve dag. Bij hun huwelijk in 1941 kregen Neeltje en Cornelis 25 gulden.

 

dr. van Matthijs Johannes Lodewijk van LINDT (zie 2) en Pietertje HARTMAN (zie 3).
Getrouwd op 25-jarige leeftijd op woensdag 4 juni 1941 te Rotterdam

 

 

    

 

met Cornelis Philippus (Kees) DOCTER, 27 jaar oud, Chef tijdschrijver metaalfabriek Rademakers te Rotterdam, gemeenteraadslid voor PvdA Capelle ad IJssel, lid in de orde van Oranje Nassau, secretaris metaalbond FNV, Kralingse Veer, geboren op maandag 10 november 1913 te Rotterdam, overleden op maandag 10 mei 1993 om 10.45 uur te Rotterdam op 79-jarige leeftijd, gecremeerd op donderdag 13 mei 1993 te Capelle aan den IJssel. Crematorium Schollevaar, burg Schalijlaan 2, Capelle ad IJssel     zn. van Arend DOCTER, broodbezorger, en Anna DELWEL. Waaruit geboren:

1.  Hans, werkzaam bij koninklijke marine (1961-1969), tram/metrobestuurder, bewaker, geboren op vrijdag 29 september 1944 te Rotterdam, overleden op zondag 4 juli 2021 op 76-jarige leeftijd. Getrouwd (1) op 22-jarige leeftijd op woensdag 9 augustus 1967 te Amsterdam met Margaretha Johanna Cornelia (Greet) SIERSEMA, 21 jaar oud, geboren op maandag 22 oktober 1945 te Amsterdam, dochter van Bernhard VROLIJK en Aletta Elisabeth MOL. Getrouwd (2) op 45-jarige leeftijd op maandag 30 oktober 1989 te Rozenburg met Miecia KIERNOWSKA, geboren op 17 februari 1951 in Polen.    2.  Mr Cornelis (Kees) Ra, accountant, ridder in de orde van Oranje Nassau, geboren op donderdag 5 september 1946 te Rotterdam. Getrouwd op 21-jarige leeftijd op vrijdag 26 april 1968 te Rotterdam met Drs Maria (Mieke) FLACH, 19 jaar oud, lid in de orde van Oranje Nassau, geboren op maandag 10 januari 1949 te Rotterdam, dochter van Dirk (Dirk) FLACH, handelscorrespondent Kersten en Hunink scheepvaartkantoor, en Lubbigje (Luus) van HASSELT.

 

3.  Gerard (Gerard), landmeetkundig ambtenaar van het Kadaster 1964-1972, systeemontwikkelaar Ministerie van Financiën 1972-1985, systeemontwikkelaar Bondsspaarbank Veenendaal 1985-1986, hoofd Systeemontwikkeling Centraal Beheer Pensioenverzekeringen 1986-1991, hoofd Informatisering en Automatisering Centraal Beheer Pensioenverzekeringen 1991-1996, Hoofd Informatisering en Automatisering Centraal Beheer Concern en Stafdiensten en Hoofd Klantenservice IT AVCB 1996-1998, Programmamanager Cacao 1998-1999, Hoofd Informatiediensten AIV 1999-2002, Informatiemanager AIV 2003-2011, geboren op dinsdag 1 juni 1948 te Rotterdam.        Getrouwd (1) op 23-jarige leeftijd op vrijdag 26 november 1971 te Capelle aan den IJssel       gescheiden na 29 jaar op donderdag 12 juli 2001 te Apeldoorn van Martijntje Alida Paulina (Martie) FLACH, Kunstenares, MO tekenen Hoge school Windesheim, Vrije studierichting kunst en kultuur Hoge school Windesheim, geboren op donderdag 31 mei 1951 te Rotterdam, gedoopt (nh) juni 1951 te Rotterdam, docente tekenen/schilderen bij Stimenz te Apeldoorn, dr. van Dirk (Dirk) FLACH, Handelscorrespondent Kersten en Hunink scheepvaartkantoor, en Lubbigje (Luus) van HASSELT.   Getrouwd (2) op dinsdag 27 november 2012 te Apeldoorn met Martijntje Alida Paulina (Martie) FLACH   Martijn, Karlijn, Suzanne                     4.  Wim, technisch monteur PTT, geboren op woensdag 29 november 1950 te Rotterdam. Getrouwd met Hendrika Christina (Tiny) van LINGEN, geboren op maandag 2 februari 1953 te Utrecht, dochter van Reindert van LINGEN en Johanna Aaltje DOORNKAMP.         5. Nel, geboren op dinsdag 5 mei 1953 te Rotterdam.    Getrouwd op 19-jarige leeftijd op vrijdag 27 april 1973 te Rotterdam met Pierre BOET, 19 jaar oud, land- en scheepsdiesel installatiemonteur (- november 1988 bij Vlaardingen Oost), idem Padmos Stellendam, idem Warzila, idem Stork, geboren op vrijdag 20 november 1953 te Rotterdam, overleden op zondag 30 maart 2014 te Hellevoetsluis op 60-jarige leeftijd, begraven op donderdag 3 april 2014 te Hellevoetsluis, zoon van Johann Wilhelm BOET en Adriana de MAN.

 

 

 

Generatie II

 
2    Matthijs Johannes Lodewijk van LINDT, werkman (1900), werknemer van drijfriemenfabrikant Hage te Delft, drijfriemenfabrikant te Rotterdam (tel 010-55073), geboren op 6 juni 1879 te Rotterdam, overleden op 24 december 1955 te Rotterdam

 

Maat en signalement van de loteling t.b.v. de nationale militie:

1m 768 mm, rond voorhoofd, blauwe ogen, groote neus, brede mond, ronde kin en blond haar. Matthijs had een lidteken op de linkerhand (Bron: Rotterdam GA). Matthijs wordt vrijgesteld van militaire dienst omdat hij enige zoon is.

 

In 1933 werd het bedrijf van Thijs aan de Botersloot door brand getroffen. Het bedrijf werd failliet verklaard. Een onderzoek naar de oorzaak van de brand volgde.

Opa werd niet vervolgd omdat hij niet verzekerd was en hij derhalve geen belang had bij brand. Matthijs was lid van de SDAP, de VARA en verder van de oudercommissie van de school aan de Assendelftstraat, waar tante Heintje, Rika, Wim, Piet en Neeltje naar school gingen. Geboren op vrijdag 6 juni 1879 te Rotterdam, overleden op zaterdag 24 december 1955 te Rotterdam op 76-jarige leeftijd.

Het gezin woonde aanvankelijk in de Dirk Smitsstraat, verhuisde naar het pand aan de Botersloot en tenslotte naar het Stokviswater waar het bedrijf in mei 1940 als gevolg van de bombardementen op Rotterdam volledig uitbrandde. Later in de Hendrik de Keijzerstraat op achtereenvolgens de nrs 9, 43 en 45, Dirk Smitstraat nr 36, Ketenstraat 40 (later 44b), Singel 10 en burgemeester Hofmanplein nr 9a.

In het gezin van Thijs was vrijwel nooit ruzie. Zondagmiddag ging hij er altijd even ‘vijf pakken’. Door de week was hij om zes uur al op om de zaak te openen. Dit deed hij met het nodige kabaal. Zijn motto was dan"Het is dag, kom je nest maar uit", andersom lag aanzienlijk lastiger.

Omstreeks 1952 lag Thijs ziek te bedde met een hoofddoek om. Greet en Jan vroegen, thuiskomende van esperantoles "Oma wat heb je een grote mond en wat een grote neus". Vervolgens werd toch maar dokter Hofman gebeld. Omdat deze geen enkele vorm van vervoer had en dus alles te voet moest doen, duurde het erg lang voordat hij er was. 's Avonds om 10 uur stommelde de dokter nogal luidruchtig de trap op. Op de vraag van Greet of hij een vrolijke avond gehad had, antwoordde de dokter: “Nee kind, een verlamming”.

Na het overlijden Pietertje had Thijs eerst een vriendin ene tante Betje. Tante Betje had geen enkel gevoel voor humor. Tante Dien (Hartman) zei op oudejaarsavond: "een tante Betje is een koffiefilterzakje". Tante Betje stelde dit niet op prijs, pakte haar spullen en kwam nooit weer om.

Later ontmoette Thijs Charlotje van Reeuwijk bij een tochtje van de VARA. Samen brachten zij hun laatste jaren door.

 

 

1930

 

1934-35

 

Gedempte Botersloot

 

 

   

 

 

     

 

 

Matthijs JL had in 1929 samen met Baltus Reyngoud (geboren op 15 april 1868 te Ouwerkerk was op 22 september 1930 te Poortugaal overleden) een drijfriemenfabriek in de Dirk Smitstraat 45b. In 1930 verhuisde het bedrijf naar de Gedempte Botersloot 57b.

zn. van Matthijs Johannes Lodewijk van LINDT (zie 4) en Hendrika Margaretha KLIJN (zie 5).

Getrouwd (2) op 28 april 1954 te Rotterdam met

Charlotta van REEUWIJK, geboren op 1 mei 1888 te Ouderkerk aan den IJssel, overleden op 3 juli 1969 te Rotterdam, dr. van Leendert van Reeuwijk en Klazina Maria KALKMAN

Getrouwd (1) op 28 mei 1910 te Capelle aan den IJssel met en gescheiden op 30 september 1929 te Capelle aan den IJssel van Nicolaas van GENDEREN, geboren op 9 september 1886 te Capelle aan den IJssel, overleden in 1942 te Rotterdam, zn. van Teunis van GENDEREN en Wiggerina Hendrika van der GRAAF.

Waaruit geboren:

1.      Teunis, geboren op 29 december 1912 te Rotterdam

2.      Leendert, geboren op 11 maart 1915 te Rotterdam

3.      Dingeman, geboren op 25 februari 1917 te Rotterdam

4.      Klazina Maria, geboren op 27 augustus 1919 te Rotterdam, getrouwd met Gerrit Finus van ZWIETEN

5.      Nico, levenloos geboren te Rotterdam

6.      Wiggerina Hendrika, getrouwd (1) met Arie de VROEDT, getrouwd (2) met Tinus de VRIES

7.      Anna Jochiema Hendrica, getrouwd met Aus Arne JOHANSE.

 

Getrouwd (2) op 15 april 1931 te Rotterdam met IJzak Arnoldus BUZINK, schipper, kraandrijver, wednr. van Klaverzina WIERENGA, geboren op 25 oktober 1875 te Culemborg,  overleden op 27 februari 1945 te Rotterdam, zn. van Jan BUZINK en Selikke BRUELLEMAN

Waaruit geboren:

1.      Jan Arie, geboren op 12 september 1931 te Rotterdam, getrouwd met Maria Cornelia SCHOT

Getrouwd (1) op 20-jarige leeftijd op woensdag 23 augustus 1899 te Rotterdam

 

met

3    Pietertje HARTMAN, geboren op donderdag 14 maart 1878 om 02.00 uur te Rotterdam[1], overleden op zaterdag 3 januari 1948 te Rotterdam op 69-jarige leeftijd.

 

 

Pietertje Hartman

 

Pietertje had een groot hart en gaf alles weg, met name aan kinderen van gezinnen die nog armer waren dan zij. Zij kwam erg op voor haar kinderen. Pietertje woonde in de Hendrik de Keizerstraat en later met Tijs bij zijn ouders in in de Ketenstraat

nr 44.

 

dr. van Willem HARTMAN (zie 6) en Neeltje Geertrui JONGEJAN (zie 7).
Waaruit geboren:

1.	Hendrika Margaretha (Rika), geboren op woensdag 13 september 1899 te Rotterdam, overleden op donderdag 14 maart 1991 te Rotterdam op 91-jarige leeftijd, getrouwd op 23-jarige leeftijd op woensdag 8 augustus 1923 te Rotterdam met Johannes Harmanus (Johan) COORS, 28 jaar oud, geboren op zondag 16 december 1894 te Rotterdam, overleden 1990 te Rotterdam, zn. van Nicolaas COORS en Johanna POTTERS.      Rika en Johan (Loenense watervallen)
2.	Neeltje Geertrui, geboren op zaterdag 6 oktober 1900 te Rotterdam, overleden op woensdag 2 oktober 1901 te Rotterdam, 361 dagen oud.
3.	Willem, geboren op maandag 21 april 1902 te Rotterdam, overleden op zaterdag 25 oktober 1902 te Rotterdam, 187 dagen oud.
4.	Neeltje Geertrui, geboren op zaterdag 2 juli 1904 te Rotterdam, overleden op zondag 16 oktober 1910 te Rotterdam op 6-jarige leeftijd.
5.	Willem Hendrik (Wim), geboren op zondag 31 december 1905 te Rotterdam, overleden op woensdag 13 april 1988 te Beekbergen op 82-jarige leeftijd, getrouwd op 30-jarige leeftijd op woensdag 8 juli 1936 te Rotterdam met Klasina Hendrika GEURTS, 24 jaar oud, geboren op dinsdag 21 november 1911 te Rotterdam, overleden op donderdag 31 december 1992 te Rotterdam op 81-jarige leeftijd.
6.	Pieter (Piet), geboren op donderdag 11 juli 1912 te Rotterdam, overleden op dinsdag 24 november 1998 te Capelle ad IJssel op 86-jarige leeftijd, begraven op vrijdag 27 november 1998 te Capelle ad IJssel Schollevaar     Piet van Lindt? in postpak behulpzaam bij de gaarkeuken   getrouwd op 24-jarige leeftijd op woensdag 14 april 1937 te Rotterdam met Maria VERSCHUREN, 25 jaar oud, geboren op maandag 26 februari 1912 te Rotterdam, overleden op dinsdag 19 februari 2008 te Rotterdam op 95-jarige leeftijd. Graf id-nummer: 530595 Begraafplaatsnr.:829 (Plaats)aanduiding: Vak 08 - 0206B Schollevaar.
7.	Neeltje Geertrui, geboren op vrijdag 11 juli 1913 te Rotterdam, overleden op zaterdag 12 juli 1913 te Rotterdam, 1 dag oud.
8.	Neeltje Geertrui (Nel) geboren op 7 januari 1916 te Rotterdam (zie 1)), geboren in de Ketenstraat 44?

 

 

9.	Johanna, geboren op maandag 21 januari 1918 te Rotterdam, overleden op zondag 2 juni 1918 te Rotterdam, 132 dagen oud.
10.	Matthijs, geboren op zaterdag 4 januari 1919 te Rotterdam, overleden op zondag 9 februari 1919 te Rotterdam, 36 dagen oud.
11.	Johannes, geboren op zaterdag 4 januari 1919 te Rotterdam, overleden op dinsdag 7 januari 1919 te Rotterdam, 3 dagen oud.
12.	Johanna (Jo), geboren op dinsdag 9 maart 1920 te Rotterdam, overleden op maandag 24 juni 1996 te Den Haag op 76-jarige leeftijd, getrouwd op 26-jarige leeftijd op woensdag 15 mei 1946 te Rotterdam met Leendert Cornelis van VEEN, 33 jaar oud, geboren op dinsdag 13 augustus 1912 te Rotterdam, overleden op maandag 14 juni 2004 te Capelle ad IJssel op 91-jarige leeftijd, zn. van Bartholomeus van VEEN en Helena Elisabeth van der JAGT.
13.	Johannes (Jan) Jan, geboren op donderdag 25 januari 1923 te Rotterdam, overleden te 's-Gravenhage.
14.	Margaretha Hendrika (Greet), geboren op maandag 13 april 1925 te Rotterdam, overleden oktober 2014 te Australië, getrouwd  ca 12 september 1952 te Rotterdam[2] met Adrianus VAL.   huwelijk Greet en Aad (ca 12 september 1952 te Rotterdam)   )   Vlnr MJL van Lindt, Charlotte van Reeuwijk, Rika, Arie Albinus Hartman, Neeltje Geertrui, Klasina Hendrika Geurts, Aad, Greet, Marie Verschuur,Nel of Pleuntje van Lindt , Jo, Peter van Veen, Jan

 

Generatie III

 
4    Matthijs Johannes Lodewijk van LINDT, arbeider, geboren op zaterdag 5 oktober 1844 te Rotterdam[3], overleden op dinsdag 24 juni 1902 te Rotterdam op 57-jarige leeftijd.

 

Matthijs had een zeer mobiel bestaan en verhuisde gedurende zijn leven vaak. In het bevolkingsregister is zijn geboortedatum lange tijd onjuist vermeld nl op 2 juli 1843 (geboortedatum van zijn vroeg overleden broer) en pas in de laatste inschrijvingen gecorrigeerd en juist vermeld.

 

 

 

Als gevolg van de onjuiste geboortedatum in het bevolkingsregister wordt Matthijs op 13 mei 1863 (1 jaar te vroeg) ingeschreven en ingeloot voor de militaire dienst (6^e regiment infanterie). De inschrijving blijft gehandhaafd tot 1864.

 

De geboorteaangiften van Matthijs en zijn broers en zussen gebeurt steeds door Johannes Lodewijk van der Gaag, zijn vermoedelijk natuurlijke vader. Alleen het eerste kind uit het gezin krijgt de achternaam van der Gaag, de overige kinderen heten van Lindt. Als getuige treedt vaak Maria’s stiefvader Matthijs Hoogerbrugge op die bij het gezin inwoont en op 4 september 1849 met Adriana Vis getrouwd is. Zowel Johannes Lodewijk als Matthijs waren opperman en vermoedelijk collega’s.

 

Op 15 juli 1853 overlijdt moeder Maria van Lindt.

 

 

Op 19 juli 1856 wordt MJL van Lindt in Veenhuizen opgenomen als zijnde wees, waar hij op 3 april 1863 ontslagen wordt. Op 20 januari 1866 keert hij terug uit Norg (bevolkingsregister Rotterdam) en vestigt zich in de Kalverstraat 351 (Op zich wat merkwaardige melding in het bevolkingsregister omdat MJL intussen de militaire dienst vervuld heeft). Een inschrijving op hetzelfde moment meldt vestiging in de 2e Lombardstraat 186. Op 12 oktober 1866 woont hij, met als beroep arbeider, in de Oudaemstraat 611 en verhuist hij naar de Jan van Loonslaan 2. Op 30 januari 1871 verhuist hij naar de Lange Pannekoekstraat 177 en is dan afkomstig van Hellevoetsluis. Als laatste adres wordt Ketenstraat 40 vermeld (wijzigt  later in 44b)[4] [5].

 

zn. van Johannes Lodewijk van der GAAG (zie 8) en Maria van LINDT (zie 9).
Getrouwd op 34-jarige leeftijd op woensdag 30 april 1879 te Rotterdam

 

  

 

met de 32-jarige
5    Hendrika Margaretha KLIJN, dienstmeid, geboren op dinsdag 27 oktober 1846 te Breukelen-Nijenrode, overleden op zondag 14 maart 1909 te Kralingen op 62-jarige leeftijd, dr. van Hendrik KLIJN (zie 10) en Magdalena Deliana MULDER (zie 11).
Waaruit geboren:

1.	Matthijs Johannes Lodewijk (zie 2).
2.	Hendrik, geboren op vrijdag 25 november 1881 te Rotterdam, overleden op maandag 8 januari 1883 te Rotterdam op 1-jarige leeftijd.
3.	Hendrika Margaretha, geboren op zondag 20 april 1884 te Rotterdam, overleden op vrijdag 9 mei 1884 te Rotterdam, 19 dagen oud, leeftijd 19 dg.
4.	Hendrika Margaretha, geboren op zondag 18 oktober 1885 te Rotterdam, overleden op vrijdag 7 januari 1887 te Rotterdam op 1-jarige leeftijd, leeftijd 14 mnd.
5.	Hendrika Margaretha, geboren op vrijdag 22 februari 1889 te Rotterdam, overleden op vrijdag 14 maart 1913 te Kralingen op 24-jarige leeftijd.

  

 

Den Oudendijk (1929)

 

6. Willem HARTMAN, agent van politie, geboren op zondag 27 december 1840 te IJsselmonde, overleden op zaterdag 25 juni 1927 te Rotterdam op 86-jarige leeftijd, oud 86 jr.

 

Willem was politieagent op het bureau Pauwensteeg. Regelmatig kwam Koning Willem III naar Delft om zich te verpozen met de dames van plezier. Nadat Willem III weer eens een trap afgelazerd was, kreeg hij van overheidswege een cape aangeboden om de tere adellijke delen te bedekken en werd hij in een rijtuig afgevoerd naar paleis Noordeinde te Den Haag (aldus Willem). De familie Hartman kwam zeer zelden bij schoonzoon Mathijs J.L. en dochter Pietertje.

Zn. van Joost Pietersz HARTMAN (zie 12) en Maartje van ALPHEN (zie 13).
Getrouwd (1) op 26-jarige leeftijd op vrijdag 17 mei 1867 te IJsselmonde met Annigje van ES, geboren 1845-46 te Ridderkerk, overleden op vrijdag 16 maart 1877 te Rotterdam, dr. van Teunis van ES en Maijke de HAAN.
Waaruit geboren:

1.	Maaike, geboren op woensdag 18 september 1867 te Capelle op den IJssel, getrouwd op 27-jarige leeftijd op woensdag 10 april 1895 te Rotterdam met Hendrik Jacob van der VELDEN, 26 jaar oud, geboren op zaterdag 27 februari 1869 te Rotterdam, zn. van Hendrik van der VELDEN en Elizabeth BOSCH.            Willem Hartman en Neeltje Geertrui Jongejan

 

Getrouwd (2) op 36-jarige leeftijd op woensdag 5 september 1877 te Rotterdam[6] met

 

 

7    Neeltje Geertrui JONGEJAN, geboren op maandag 11 juli 1853 te Pernis, overleden op donderdag 19 augustus 1937 te Rotterdam op 84-jarige leeftijd[7]

 

 

dr. van Arij Albinus JONGEJAN (zie 14) en Pietertje KRUITHOF (zie 15).

Waaruit geboren:

2.	Pietertje (zie 3).
3.	Teuna Magdalena, geboren op donderdag 9 oktober 1879 te Rotterdam[8], getrouwd op 18-jarige leeftijd op woensdag 29 juni 1898 te Rotterdam met Gijsbertus Philippus PELGROM, zn. van Maria Catharina PELGROM.
4.	Arie Albinus, geboren op woensdag 22 december 1880 te Rotterdam[9], overleden op dinsdag 21 oktober 1890 te Rotterdam op 9-jarige leeftijd.
5.	Wilhelmina, geboren op dinsdag 5 september 1882 te Rotterdam[10], getrouwd op 30-jarige leeftijd op woensdag 16 april 1913 te Rotterdam met Johannes van SCHIE, geboren ca 1886, zn. van Cornelis Roeland van SCHIE en Maria van GINKEL.                                                                                                                                                    Mien Hartman                                                                        Gerrit Hartman
6.	Gerrit Willem, geboren op woensdag 25 juni 1884 te Rotterdam[11].
7.	Josinus, geboren op zondag 21 maart 1886 te Rotterdam[12], overleden op vrijdag 14 juni 1889 te Rotterdam op 3-jarige leeftijd.
8.	Willem Arie, geboren op zaterdag 29 oktober 1887 te Rotterdam, overleden op dinsdag 29 november 1887 te Rotterdam, 31 dagen oud[13].
9.	Diena Wilhelmina Cornelia, geboren op woensdag 13 februari 1889 te Rotterdam[14], overleden op zondag 7 juli 1889 te Rotterdam, 144 dagen oud.
10.	Diena Wilhelmiena Adriana Joziena, geboren op zondag 16 november 1890 te Rotterdam[15],       Diena Hartman overleden op zondag 6 november 1988 te Spijkenisse op 97-jarige leeftijd, gecremeerd op donderdag 10 november 1988 te Rotterdam, getrouwd op 22-jarige leeftijd op donderdag 29 mei 1913 te Pernis met Leendert KEEMINK, 25 jaar oud, geboren op zondag 20 november 1887 te Pernis, overleden te Rotterdam, zn. van Pieter KEEMINK en Leentje Jannetje PLUYMERT.          Diena Hartman                                        Leendert Keemink
11.	Arie Albinus, geboren op maandag 12 februari 1894 te Rotterdam[16], overleden op dinsdag 31 oktober 1989 te Rotterdam op 95-jarige leeftijd.       Arie Albinus Hartman                                                   Diena en Arie Albinus   Getrouwd op 28-jarige leeftijd op woensdag 30 augustus 1922 te Pernis met Grietje KEEMINK, 25 jaar oud, geboren op zondag 1 augustus 1897 te Pernis, dr. van Johannes Willem KEEMINK en Johanna Hermina ten BERGEN.

 

 

 

Generatie IV

 
8    Johannes Lodewijk van der GAAG, opperman (1839), geboren op zondag 27 september 1812 te Rotterdam[17], overleden op zondag 1 september 1872 te Rotterdam op 59-jarige leeftijd, ongetrouwd! leeftijd59 jr en 11 mnd[18]

 

 

zn. van Cornelis van der GAAG (zie 16) en Maria van der/n ENDE (zie 17).
Samenwonend sinds 1835 te Rotterdam

 

 

met
9    Maria van LINDT, geboren op zaterdag 13 januari 1816 te Rotterdam[19], overleden op dinsdag 15 februari 1853 te Rotterdam op 37-jarige leeftijd, oud 37 jr en 1 maand[20]

 

 

dr. van Daniël van LINDT (zie 18) en Adriana VIS (zie 19).

 

Na het overlijden van Maria op 15 februari 1853 komt ook zoontje Adriaan op 18 maart 1853 te overlijden. Johannes Lodewijk bleef achter met zijn natuurlijke zoon Matthijs Johannes Lodewijk. Kennelijk leefden zij in armoedige omstandigheden of had Johannes Lodewijk geen belangstelling voor zijn zoon. Feit is dat Matthijs Johannes Lodewijk 3 jaar later als wees naar Norg gestuurd werd, mogelijk als gevolg van bedelen. Johannes woont ten tijde van zijn overlijden in het Stadsarmenhuis voor mannen aan de Schiedamschedijk 3-626.

 

Sinds 1681 was het Stadsarmenhuis aan de Schiedamsedijk gevestigd. 

 

In de zeventiende eeuw was de zorg voor 'oude, miserabele personen' een zorg voor de diaconie, dus van de kerk.
De gemeentelijke instanties bemoeiden zich daar niet mee. Zij zorgden wel voor huisvesting, maar de verzorging werd niet als hun taak beschouwd. Er werden een aantal huisjes gekocht aan de Schiedamschedijk, waar de zorgbehoevenden konden wonen. Later werd ook de stadsapotheek en de bakkerij in dat complex ondergebracht. Het volledige beheer van dat complex kwam in 1807 in handen van de gemeente Rotterdam en het droeg vanaf die tijd de naam:

Stadsarmhuis
De bevolking bestond uit mensen van allerlei aard. Ten eerste de ouderen en hulpbehoevenden, die zelf niet in staat waren hun kost te verdienen. Daarnaast werden er kinderen ondergebracht die daar ook niet toe in staat waren.

De leidinggevenden werden vader en moeder genoemd. De leiding berustte bij de binnenvader en binnenmoeder. Daarnaast was er een naaimoeder, een keukenmoeder en meer van dergelijke personen. De minimum leeftijd voor opname was zes jaar en de maximumleeftijd zestig jaar. De kinderen bleven in principe tot hun achttiende levensjaar in het tehuis. In de praktijk bleven zij echter tot het tijdstip waarop zij voor zichzelf konden zorgen.

Kort na de opening waren er 247 personen ondergebracht, te weten 27 mannen, 105 vrouwen en 115 kinderen. Het aantal groeide gestaag. In enkele jaren was het gestegen tot 729 personen, waaronder 275 kinderen. Er kwam toen een aparte mannen- en vrouwenafdeling.

In 1810 kwam een wet tot stand waarbij alle jongens, die gezond waren, militair moesten worden. Zij mochten echter voorlopig in het tehuis blijven wonen. Toch hadden de jongens daarin geen vertrouwen en toen de keuringartsen onder druk kwamen te staan de jongens geschikt te verklaren, liep een twintigtal jongens weg uit het tehuis. De meesten van hen werden echter weer teruggebracht en bleven daar tot het ogenblik waarop zij in dienst moesten komen. De daarvoor in aanmerking komende jongens werden in de nacht per schuit, die in de Schiedamschevest lag, weggebracht naar een garnizoensplaats. Zij kregen wel een klein bedrag mee.
Natuurlijk waren er ook jongens die niet tegen de militaire dienst opzagen Er waren er zelfs die zich vrijwillig opgaven voor dienstneming. In 1810 was dit bij 21 jongens het geval. Het was wel opvallend dat daarbij maar weinig jongens waren die ouder waren dan dertien jaar.

In 1811 werd bepaald dat jongens en meisjes van twaalf jaar en ouder uitbesteed konden worden aan burgers en boeren, om zodoende zelf hun kost te verdienen. Voor die tijd verbleven die kinderen op werkscholen, maar die werden in 1812 opgeheven. Er moest dus ander werk voor hen gezocht worden. Dat werd onder meer gevonden in het voormalige Pesthuis op Feijenoord, waarin een wol- en zijdespinnerij werd gevestigd.

In verband daarmee zou de opstal van het Slot Honingen aangekocht worden voor den bouw van een nieuw Pesthuis. In 1698 werd dit terrein ook werkelijk eigendom van de stad, maar de ziekenhuisplannen gingen niet door. In 1707 kwam de zaak weer ter sprake: er werd toen gewaarschuwd tegen langer uitstel, om niet door een onverwachts optredende epidemie overrompeld te worden. Vier Jaar later werd tot den bouw besloten, niet op de aanvankelijk gekozen plaats, maar op het eiland Feyenoord, ter plaatse, waar eens de Galg van de Admiraliteit gestaan had sinds 1580.

 

Waaruit geboren:

1.	Cornelis Daniël, geboren op maandag 3 december 1838 te Rotterdam[21]. Kind Cornelis Daniel van der Gaag Vader Johannes Lodewijk van der Gaag Moeder Maria van Link Plaats Rotterdam Geboortedatum 3-12-1838 akte nr. 2671 overleden op zaterdag 23 februari 1839 te Rotterdam, 82 dagen oud.
2.	Matthijs Johannes Lodewijk van LINDT, geboren op zondag 2 juli 1843 te Rotterdam[22]          overleden op dinsdag 12 september 1843 te Rotterdam, 72 dagen oud, moeder Maria van Lindt[23].
3.	Matthijs Johannes Lodewijk van LINDT geboren op zaterdag 5 oktober 1844 te Rotterdam[24] (zie 4).
4.	Adriaan van LINDT, geboren op maandag 24 september 1849 te Rotterdam[25], overleden op donderdag 6 december 1849 te Rotterdam, 73 dagen oud.
5.	Adriaan van LINDT, geboren op donderdag 27 november 1851 te Rotterdam[26], overleden op vrijdag 18 maart 1853 te Rotterdam op 1-jarige leeftijd.   Rotterdam (1815)

10    Hendrik KLIJN, leerlooijer, geboren op zaterdag 13 november 1813 te Amsterdam (gezindte ng), overleden op zaterdag 8 november 1873 te Kralingen op 59-jarige leeftijd, zn. van Abraham KLIJN (Kleijn, Cleijn) (zie 20) en Antie BALSTER (zie 21).
Getrouwd (2) op 41-jarige leeftijd op vrijdag 4 mei 1855 te Breukelen-Nijenrode met Eva JONKER, geboren 1816-17 te Harderwijk, overleden op zondag 20 april 1856 te Breukelen-Nijenrode, dr. van Bessel JONKER en Grietje BEERTS.

Getrouwd (3) op 45-jarige leeftijd op woensdag 2 november 1859 te Kralingen met Magdalena Johanna van RHIJN.

Waaruit geboren:

6.	Antje Maria, geboren op woensdag 2 april 1856 te Breukelen-Nijenrode, overleden op maandag 4 augustus 1856 te Breukelen-Nijenrode, 124 dagen oud.

 

Getrouwd (1) op 28-jarige leeftijd op woensdag 11 mei 1842 te Amsterdam

 

met

11    Magdalena Deliana MULDER, geboren op donderdag 31 december 1812 te Maarssen, overleden op zondag 15 mei 1853 te Breukelen op 40-jarige leeftijd, dr. van Johannes Lucas (Jan) MULDER (zie 22) en Hendrika BAKHOVEN (zie 23).
Waaruit geboren:

1.	Christina Anna, geboren 1843 te Amsterdam, overleden op maandag 19 juni 1922 te Bergen op Zoom, getrouwd op donderdag 20 augustus 1874 te Kruiningen met Marinus Hendrik KROMBEEN, 45 jaar oud, geboren op zaterdag 24 januari 1829 te Kruiningen, overleden op vrijdag 31 oktober 1902 te Kruiningen op 73-jarige leeftijd, zn. van Jacob KROMBEEN en Cornelia PAAUWE.
2.	Hendrika Margaretha (zie 5) geboren op dinsdag 27 oktober 1846 te Breukelen-Nijenrode[27].
3.	Deliana Magdalena, geboren op zondag 20 augustus 1848 te Breukelen-Nijenrode, overleden op zaterdag 28 april 1849 te Breukelen-Nijenrode, 251 dagen oud.
4.	Martha Maria Johanna Catharina, geboren op dinsdag 25 juni 1850 te Breukelen-Nijenrode, overleden op maandag 14 juli 1851 te Breukelen-Nijenrode op 1-jarige leeftijd.
5.	Barendina KLEIN, geboren op zaterdag 26 juni 1852 te Breukelen-Nijenrode, overleden op maandag 19 juli 1852 te Breukelen-Nijenrode, 23 dagen oud.

 
12    Joost Pietersz HARTMAN, geboren op donderdag 24 januari 1793 te Heerjansdam, gedoopt op zondag 3 februari 1793 te Heerjansdam[28], overleden op woensdag 4 juni 1873 te IJsselmonde op 80-jarige leeftijd, wednr van Maartje van Alphen, eerder Grietje Veldhoen, zn. van Pieter Willemsz HARTMAN (zie 24) en Arigje Janse (Aagje) van de FIJNAART (zie 25).
Getrouwd (1) op 28-jarige leeftijd op zaterdag 5 mei 1821 te Heerjansdam, ouders bruidegom zijn Pieter Hartman en Aagje van den Fijnaart, met Grietje VELDHOEN, 24 jaar oud, gedoopt op woensdag 1 februari 1797 te Hendrik Ido Ambacht, overleden op woensdag 3 december 1823 te Ridderkerk op 26-jarige leeftijd, dr. van Huig Pieterse VELDHOEN, watermolenaar, en Stijntje Bastiaanse PENNING / PENNIG.

Waaruit geboren:

1.	Stijntje, geboren op dinsdag 25 november 1823 te Ridderkerk, overleden op donderdag 11 augustus 1910 te IJsselmonde op 86-jarige leeftijd, getrouwd op 29-jarige leeftijd op vrijdag 22 april 1853 te Ridderkerk met Leendert de BEL, geboren 1827-28 te Ridderkerk, zn. van Lena de BEL.

 

Getrouwd (2) op 40-jarige leeftijd op vrijdag 8 maart 1833 te Ridderkerk[29]

 

met

13    Maartje van ALPHEN, geboren op donderdag 16 juni 1803 te Zevenhuizen, gedoopt (rem) op zondag 26 juni 1803 te Zevenhuizen, overleden op woensdag 6 juli 1881 te IJsselmonde op 78-jarige leeftijd, 81 jr oud, weduwe van Joost Hartman,
dr. van Claas Jansz (Klaas) van ALPHEN (zie 26) en Magdalena Pietersdr. KEIJSER (zie 27).
Waaruit geboren:

2.	Johanna, geboren op vrijdag 23 februari 1838 te IJsselmonde, overleden op woensdag 15 oktober 1890 te IJsselmonde op 52-jarige leeftijd.
3.	Willem (zie 6).     Getrouwd (1) op 21-jarige leeftijd op vrijdag 6 augustus 1824 te Ridderkerk met Bastiaan den HARTOG, geboren ca 1799 te Dordrecht, zn. van Bastiaan den HARTOG en Lijsje in 't VELD.

 
14    Arij Albinus JONGEJAN, geboren op zaterdag 22 maart 1828 te Pernis, overleden op donderdag 29 september 1853 te Pernis op 25-jarige leeftijd[30], zn. van Arie Cornelisz JONGEJAN (zie 28) en Teuna VILLERIUS (zie 29).
Getrouwd op 22-jarige leeftijd op vrijdag 24 mei 1850 te Pernis

 

 

met de 23-jarige
15    Pietertje KRUITHOF, geboren op dinsdag 21 november 1826 te Pernis, overleden op dinsdag 20 november 1906 te Pernis op 79-jarige leeftijd, dr. van Marinus Arijsz KRUITHOF (zie 30) en Pietertje van BERGEN (zie 31).
Waaruit gebren:

1.	Marinus KRUITHOF, geboren op donderdag 7 september 1848 te Pernis, overleden op zaterdag 22 september 1934 te Pernis op 86-jarige leeftijd, getrouwd op 29-jarige leeftijd op vrijdag 7 juni 1878 te Pernis met Geertje van der STEEN, 25 jaar oud, geboren op maandag 27 september 1852 te Pernis, dr. van Adrie Adrianus van der STEEN en Johanna KRUIDENIER.
2.	Teuna, geboren op vrijdag 2 augustus 1850 te Pernis, overleden op woensdag 19 maart 1873 te Poortugaal op 22-jarige leeftijd, getrouwd op 22-jarige leeftijd op vrijdag 22 november 1872 te Pernis met Daniël van der ENT.
3.	Pietertje, geboren op dinsdag 21 oktober 1851 te Pernis, overleden op woensdag 4 januari 1928 te Velsen op 76-jarige leeftijd, getrouwd op 23-jarige leeftijd op woensdag 21 april 1875 te Pernis met Jacob KOSTER, 25 jaar oud, geboren op zaterdag 27 oktober 1849 te Pernis, zn. van Arie Pieterse KOSTER, visser, vrijwilliger op de Armada op de rivieren, en Lydia KOK.
4.	Neeltje Geertrui (zie 7), geboren op maandag 11 juli 1853 te Pernis.       Getrouwd (2) op 28-jarige leeftijd op vrijdag 8 december 1854 te Pernis met Gerrit SCHOLTZ, 32 jaar oud, geboren op woensdag 19 december 1821 te Heinenoord, overleden op vrijdag 11 januari 1895 te Pernis op 73-jarige leeftijd.

 

 

 

Generatie V

 
16    Cornelis van der GAAG, bakkersknecht (1829), gedoopt (ng) op zondag 8 juli 1770 te Monster, overleden op dinsdag 19 april 1836 te Rotterdam op 65-jarige leeftijd, leeftijd 65jr, 11mnd en 5dg.

vader Simon van der Gaag, moeder Gerritje van Dijk, echtgenote Maria van der Ende

 

zn. van Simon Ariens van der GAAG (zie 32) en Gerritje van DIJK (zie 33).
Ondertrouwd op zaterdag 9 september 1797 te Delft[31],  getrouwd voor de kerk op 27-jarige leeftijd op zondag 1 oktober 1797 te Delft[32]

 

 

met de 20-jarige
17    Maria van der/n ENDE, geboren op woensdag 30 oktober 1776 te Voorburg, gedoopt (ng) op zondag 3 november 1776 te Voorburg, overleden op donderdag 2 februari 1843 te Rotterdam op 66-jarige leeftijd. Maria van der Eerde(n) bij doop in 1798, dr. van Wouter van den ENDE (zie 34) en Willemina DONKER (zie 35).
Waaruit geboren:

1.	Siemon Corneelis, geboren op dinsdag 28 augustus 1798 te Delft, gedoopt op zondag 16 september 1798 te Delft, overleden op donderdag 3 januari 1828 te Rotterdam op 29-jarige leeftijd.
2.	Wouter, geboren op zondag 14 september 1800 te Rotterdam, gedoopt ng op zondag 28 september 1800 te Rotterdam (getuige(n)Wilhelmina van den Ende), overleden op vrijdag 9 januari 1801 te Rotterdam, 117 dagen oud, begraven op dinsdag 13 januari 1801 te Rotterdam.
3.	Gerrit, geboren op woensdag 10 maart 1802 te Rotterdam, gedoopt op zondag 14 maart 1802 te Rotterdam, getrouwd op 23-jarige leeftijd op woensdag 30 november 1825 te Rotterdam (getuige(n)(Cornelis en Maria nog in leven?)) met Hendrijntje FRANSEN, geboren ca 1805, dr. van Christiaan FRANSEN en Margaretha van LEEUWEN.
4.	Wilhelmina Maria, gedoopt ng op zondag 11 november 1804 te Rotterdam, overleden op woensdag 18 maart 1807 te Rotterdam op 2-jarige leeftijd, begraven op zaterdag 21 maart 1807 te Rotterdam.
5.	Wouter, kleermaker, geboren op dinsdag 18 november 1806 te Rotterdam, gedoopt ng op zondag 30 november 1806 te Rotterdam (getuige(n)Apolonia van der Ende), overleden op zaterdag 19 oktober 1839 te Rotterdam op 32-jarige leeftijd.
6.	Wilhelmina Maria, geboren op zaterdag 10 juni 1809 te Rotterdam, gedoopt ng op zondag 25 juni 1809 te Rotterdam, overleden op woensdag 4 juli 1810 te Rotterdam op 1-jarige leeftijd, begraven op zaterdag 7 juli 1810 te Rotterdam.
7.	Johannes Lodewijk (zie 8), geboren op zondag 27 september 1812 te Rotterdam.
8.	Willemina Maria, geboren op donderdag 4 augustus 1814 te Rotterdam (gezindteger), overleden op woensdag 9 augustus 1815 te Rotterdam op 1-jarige leeftijd.
9.	Jacobus, geboren op maandag 18 november 1816 te Rotterdam.

 

 

18.       Daniël van LINDT, smidsknecht, gedoopt op zondag 29 januari 1792 te Lekkerkerk

 

 

 overleden op maandag 3 oktober 1825 te Rotterdam[33] op 33-jarige leeftijd.

 

Aelbrechtskolk

 

Voorstraat met de winkels van Jan Soek (kachelsmid) en de Jan de Bels (hengelsport)

Onder invloed van de algehele malaise in ons land ging het ook Delfshaven niet voor de wind. Het aantal (jenever)branderijen liep van 32 in 1795 terug tot 16 in 1811. Wel vestigde zich in 1824 nog de bekende familie Henkes aan de Voorhaven. Naast de teruggang in deze tak van industrie was het feitelijk ook gedaan met de scheepvaart en de visserij. Een groot deel van de bevolking leefde inmiddels van wat de diaconie kon missen. In 1841 meldt de gemeenteraad aan de koning: "Te Delfshaven, dat drieduizend zielen telt, worden reeds 120 huisgezinnen bedeeld, 100 hoofden van gezinnen zijn geheel zonder inkomen, vele anderen moeten zich met een gering dagloon behelpen, terwijl hunne bazen meer en meer achteruitgaan. We zouden moeite hebben om onder de geheele bevolking onzer gemeente een twintigtal gegoeden en onder dezer vier eenigsints meer gegoeden aan te wijzen".

De jaarlijkse uitgaven van de gemeente overtroffen de inkomsten aanzienlijk. Berooid als zij was, wist de stad zich onmachtig de ontwikkeling van handel en nijverheid te bevorderen, terwijl het probleem van de hoge werkeloosheid uitzichtloos was.
Onder die omstandigheden zag men maar 1 mogelijkheid om Delfshaven opnieuw kleur te geven, nl aansluiting zoeken bij het naburige Rotterdam. De geesten waren echter nog niet rijp voor deze gedachte, B&W te Rotterdam wezen het voorstel af. Toch zouden de gedachten hieromtrent in de komende jaren gaan wijzigen, met name onder invloed van de voor Rotterdam zo noodzakelijke stadsuitbreiding. De beide gemeenten kenden verschillende bouwverordeningen. Rotterdam had inmiddels pijnlijk ondervonden welke ellendige woonsituaties konden ontstaan wanneer speculanten de vrije hand geboden werd en had hiervan lerend, straffere bepalingen in het leven geroepen. Delfshaven was echter nog niet zo ver. Het paradoxale was dus, dat Rotterdam zich sterk inspande om op haar gebied te saneren, terwijl op een steenworp afstand voor Rotterdamse arbeiders nieuwe wantoestanden gekreëerd werden. Bij de vraag of Rotterdam nu wel of niet Delfshaven moest annexeren, ontstond ook de vraag of het in zijn totaliteit danwel gedeeltelijk moest gebeuren. Dit laatste zou een aanzienlijk geringer financiëele last betekenen. Aan alle tegenstellingen kwam op 1 januari 1886 een einde toen de totale vereniging van de beide gemeenten een feit werd.

Delfshaven maakte vanaf dat moment, na haar ontwikkeling als satelliet plaats tot zelfstandige plaats, als kwartier, deel uit van de sterk groeiende stad Rotterdam. Vanuit Rotterdam kon de Haven op 3 manieren bereikt worden, t.w. via de Binnenweg, een tussen de landerijen van de Coolpolder slingerend pad, de dijk langs Het Park en het gehucht Schoonderloo en een klein pad over de Osseweide. Krachtens oude bepaling mocht de eigenaar van de grond het paadje niet afsluiten.

De Binnenweg werd in 1879 vervangen door de bredere Nieuwe Binnenweg, waarbij sloten gedempt en talrijke voortuintjes bijgetrokken werden. Aan deze weg verrezen tal van winkels en een trajekt van de stoomtram van de Rotterdamsche Tramweg Maatschappij. Door de vele ongelukken werd de stoomtram in 1903 vervangen door de paardetram. In 1909 is ten behoeve van de toenemnde verkeersdrukte de Schiedamse Weg aangelegd, waarvoor de sloop van een aantal 16e eeuwse woningen aan de Kolk en het begin van de Mathenesserdijk noodzakelijk was. Het besloten karakter van Delfshaven werd hierdoor fors aangetast. De eertijds roemruchte Haven werd als een arm oud mens weggedrukt door het allesopeisende Rotterdam. Rotterdam liet zich inderdaad weinig aan Delfshaven gelegen liggen. Nog in 1929 verscheen er een brochure waarin gepleit werd om de annexatie op belangrijke punten terug te draaien. Delfshaven was een ruïne.

Als gevolg van de toenemende scheepsvaart wordt in 1923 gestart met de aanleg van de Coolhaven, als pleisterplaats voor binnenschepen. Aan de kant van de Aelbrechtskade werd de Delfshavense Schie verbreed, waardoor helaas opnieuw historische panden moesten wijken. Kortom het hart van Delfshaven werd geleidelijk aan verstopt door het ontstaan van nieuwe buurten en havens. Ook de terugval van de branderijen drukte een zwaar stempel. De spectaculaire jaren van enorme winsten op moutwijn behoorden tot het verleden. Sociaal en economisch waren de tijden weinig aangenaam en veel branderijen konden zich niet aanpassen aan nieuwe ontwikkelingen binnen de branche. Oorspronkelijk werd de grondstof graan in zakken aangevoerd en door zakkendragers naar de branderijen en pakhuizen gebracht. In het begin van de 19e eeuw waren er nog zo'n 30 zakkendragers en verder enige beëdigde wegers en meters. Het gilde van zakkendragers kwam bijeen in het Zakkendragershuisje (Voorstraat 13) om de vrachten te distribueren, waarbij het gebruik van het huisje gratis was. In ruil hiervoor moesten zij helpen bij brand en ongevallen, hoog water en het bergen van drenkelingen. Was er werk aan de winkel, dan luidde de hoofdman van het gilde de klok op het huisje. In het Zakkendragershuisje bevond zich een zandloper die dan 10 minuten liep. Was deze leeg, dan waren er verhoudingsgewijs tot het werk te veel dragers en werd er gedobbeld wie het karwei mochten klaren. Het Zakkendragershuisje, gerestaureerd in 1964/65, is tegenwoordig ingericht als een oudhollandse tinnegieterij. Aan de hand van gietvormen uit de 17e en 18e eeuw wordt deze klassieke kunst weer bedreven.

 

Illustratie van de Rotterdamse zakkendrager[34]

Zakkendragershuisje

 

 

Mijmerend over het verleden is waarschijnlijk het bombardement van Rotterdam, waarbij zoveel uit het verleden verloren ging, de reden geweest de resterende historie te behouden en zo veel als mogelijk in oude luister te herstellen. Het oude hart van Delfshaven is sinds 1969 een "beschermd stadsgezicht", terwijl gelijktijdig de start plaats vond van het herstel van de huizen die reeds langer dan 100 jaar in dit gebied geworteld waren. Een van de mooiste voorbeelden van de restauratiewerkzaamheden is "De Dubbelde Palmboom" (Voorhaven 12), een uit 1825 stammend pakhuis dat thans als dependance van het Rotterdams Historisch Museum veel bezoekers trekt.

Eindelijk ontvangt Delfshaven de liefdevolle zorg die het zo lang ontbeert heeft. Duidelijk wordt aangetoond dat Rotterdam dit kleine plekje koestert en wordt een brokje samenleving gestimuleerd waar kunst en historie hand in hand gaan. Vandaag de dag zijn er niet alleen pak- en redershuizen, vissers- en arbeiderswoningen, doch ook kunstgalerieën en antiekwinkels van nu, terwijl dichters en beeldend kunstenaars zich van harte door de romantische locatie laten inspireren. Iedere dag weer[35] [36] [37].

zn. van Kornelis (Cornelis) van LINDT (zie 36) en Maria BORSJE (zie 37).

 

 

Getrouwd op 23-jarige leeftijd op zondag 26 februari 1815 te Hillegersberg

 

                

 

met
19    Adriana VIS, geboren op zaterdag 23 november 1793 te Rotterdam, gedoopt (ng) op zondag 24 november 1793 te Hillegersberg (getuige(n)Adriana van der Gauw), overleden op zondag 3 juli 1864 te Rotterdam op 70-jarige leeftijd[38], dr. van Wil(le)m VIS(CH) (zie 38) en Klara (Klaartje) TEMPELAAR (zie 39).
 Waaruit geboren:

1.	Maria (zie 9), geboren op zaterdag 13 januari 1816 te Rotterdam.
2.	Daniël, geboren op zaterdag 12 juni 1819 te Rotterdam, overleden op maandag 29 januari 1821 te Rotterdam op 1-jarige leeftijd[39].
3.	Nn, geboren op zaterdag 25 augustus 1821 te Rotterdam, overleden op zaterdag 25 augustus 1821 te Rotterdam, 0 dagen oud[40].
4.	Nn, geboren op donderdag 1 april 1824 te Rotterdam, overleden op donderdag 1 april 1824 te Rotterdam, 0 dagen oud[41].

 

Getrouwd (2) op 33-jarige leeftijd op woensdag 11 april 1827 te Rotterdam met

 

 

Jan HILLENAAR, geboren januari 1778, overleden op donderdag 11 oktober 1838 te Rotterdam[42].
Waaruit geboren:

5.	Nn, geboren op donderdag 18 februari 1830 te Rotterdam, overleden op donderdag 18 februari 1830 te Rotterdam, 0 dagen oud[43]
6.	Nn, geboren op dinsdag 16 augustus 1831 te Rotterdam, overleden op dinsdag 16 augustus 1831 te Rotterdam, 0 dagen oud[44]

 Getrouwd (3) op 45-jarige leeftijd op woensdag 4 september 1839 te Rotterdam met

 

  

 

Matthijs HOOGERBRUGGE, 30 jaar oud, geboren op woensdag 7 september 1808 te Rotterdam, gedoopt op zondag 18 september 1808 te Rotterdam, overleden op zaterdag 9 juni 1866 te Rotterdam op 57-jarige leeftijd[45]

 

 

zn. van Nicolaas Cornelisz HOOGERBRUG en Pieternella (Petronella) HAKMAN.

 

Matthijs verblijft op zeker moment in het stadsarmenhuis voor mannen aan de Schiedamschedijk, waar ook Johannes Lodewijk van der Gaag overlijdt.

20    Abraham KLIJN (Kleijn, Cleijn), gedoopt (hervormd) op donderdag 14 december 1769 te Amsterdam (getuige(n)Abraham Kleijn, Helena Diederiks), overleden op woensdag 4 februari 1852 te Amsterdam op 82-jarige leeftijd, zn. van Gerardus KLIJN (zie 40) en Neeltje BRINKEL (zie 41).
 Ondertrouwd op 30 april 1797 te Amsterdam, getrouwd voor de kerk op 27-jarige leeftijd op zondag 7 mei 1797 te Amsterdam? ng

 

 

met
21    Antie BALSTER, gedoopt op 20 juli 1774 te Amsterdam, getuige(n): Pieter Looman, Jannettie Bastiaansen, overleden op maandag 24 april 1826 te Amsterdam (toevoeging bij acte van afsterven oud 52 jr met toevoeging verder niets bekend), dr. van Maria BASTIAANS (zie 43).
Waaruit geboren:

1	Neeltje, gedoopt (ng) op zondag 23 juli 1797 te Amsterdam (getuige(n) Gerardus Klijn, Neeltje Brinkel).
2	Arie, geboren op woensdag 27 maart 1799 te Amsterdam, gedoopt (ng) op woensdag 3 april 1799 te Amsterdam (getuige(n)Mietje Bastiaanse).
3	Johanna, geboren op dinsdag 25 augustus 1801 te Amsterdam, gedoopt (ng) op zondag 13 september 1801 te Amsterdam (getuige(n) Hendrik Klijn, Anna Grietje Kransbergen), getrouwd op 3 november 1830 te Amsterdam met Hendrik Cornelis van der VELDEN, geboren op 24 september 1803 te Amsterdam, overleden op 27 juni 1855 te Amsterdam
4	Marija, geboren op zaterdag 14 januari 1804 te Amsterdam, gedoopt (ng) op vrijdag 3 februari 1804 te Amsterdam (getuige(n)ouders).
5	Antje, geboren op zondag 26 oktober 1806 te Amsterdam, gedoopt (ng) op donderdag 6 november 1806 te Amsterdam, getrouwd op 50-jarige leeftijd op donderdag 14 mei 1857 te Breukelen en Nijenrode met Dirk de BRUIJN, geboren 1816-17 te Kamerik.
6	Gerrardus, geboren op dinsdag 6 november 1810 te Amsterdam, gedoopt (ng) op donderdag 22 november 1810 te Amsterdam.
7.	Hendrik, geboren op 14 november 1813 te Amsterdam[46] (zie 10).
8	Helena Maria, geboren 1820 te Amsterdam (gezindte ng), getrouwd op woensdag 9 mei 1866 te Utrecht met Stephanus Hendrikus EDELKOORT.

 

 

22    Johannes Lucas (Jan) MULDER, gedoopt op zondag 15 november 1778 te Harmelen, overleden op dinsdag 18 oktober 1831 te Maarssen op 52-jarige leeftijd, akte vermeldt ouders Johannes Lucas Mulder en Adriana Maas.

 

Dorpsonderwijzer, organist en koster

 

 

 

Kerkweg 9

Johannes Lucas woonde aan de Kerkweg, huisnummer 9 direct naast de kerk. Boven de voordeur bevindt zich, zomers door de leilinden aan het oog onttrokken, een klein gevelsteentje waarop we kunnen lezen dat I.L. (=Johannes Lucas) Mulder Ianz (Janszoon) op 3 maart 1794 aan dit gebouw de eerste steen heeft gelegd. Behalve koster en voorzanger van de Hervormde Gemeente was Mulder ook schoolmeester. Het vertrek rechts van zijn voordeur werd gebruikt als klaslokaal en moest in 1822, doordat er een andere schoolmeester overleed, aan maar liefst honderd kinderen(!) ruimte bieden. Bij de restauratie van het pand en het verbreden van de Kerkweg is een deel van het pand gesloopt. De linker zijgevel is daarna nieuw opgetrokken.

 

Johannes Lucas Mulder junior, geboren in 1778 en getrouwd met Hendrica Bakhoven in 1804, heeft een veelbewogen leven gehad.

Als zijn vrouw in oktober 1822 overlijdt, blijft hij met acht kinderen achter, van wie de jongsten 6, 4 en 1 jaar oud zijn. Niet alleen zijn taak als huisvader wordt zwaarder, maar ook zijn werk op school, want zijn collega,
Jacobus Krijns, die school hield in de Breedstraat, overlijdt twee maanden later en dat betekent dat de 56 leerlingen uit de Breedstraat naar de Kerkweg komen, waardoor Mulder als enige dorpsonderwijzer belast wordt met de onderwijszorg voor ruim honderd kinderen, die hij lesgeeft in het schoolgedeelte van zijn woning, dat slechts bestond uit één vertrek met een lengte van 9,60 men een breedte van 5,60 m.

 

Vanzelfsprekend leidt dit tot moeilijkheden. De schoolopziener die het gemeentebestuur er vergeefs op gewezen had, dat bij meer dan 70 leerlingen een ondermeester aangesteld kon worden, schrijft zulke negatieve rapporten over het Maarssense onderwijs, dat de Gouverneur van de provincie zich ermee gaat bemoeien. Hij meent, dat Mulder ontslagen moet worden wegens 'afgeleefdheid1 , ofschoon Johannes Lucas slechts 46 jaar oud is. Burgemeester Van der Vliet vindt, dat het niet strookt met de liefde voor de medemens om Mulder met zijn kroost tot de bedelstaf te veroordelen. Begreep Van der Vliet eindelijk, dat hij en zijn medebestuurders zelf tekort waren geschoten in hun liefde voor de medemens, toen zij Mulder de onontbeerlijke steun van een ondermeester onthielden? Mulder blijft, terecht, in functie en het gemeentebestuur benoemt alsnog een ondermeester. Hulp op school, maar ook hulp in het kinderrijke gezin, want in 1826 treedt Mulder weer in het huwelijk, nu met Margretha Laurier (een vondeling) uit Amsterdam. Zijn oudste dochter is dan inmiddels getrouwd met Mattheus Doesburg, die in 1825 de ondermeester werd.

 

Van de heer D.P. Janssen uit Utrecht is een schat van gegevens over de Maarssense familie Mulder ontvangen, waaronder 'eene getrouwe inventaris en deugdelijke beschrijving van alle roerende goederen, huismeubelen, mans- en vrouweklederen” enz, die Johannes Lucas Mulder en zijn eerste vrouw in gemeenschap bezaten en die aangetroffen werden in het kostershuis der gereformeerde gemeente te Maarssen, toen de notaris in verband met de boedelscheiding deze goederen moest inventariseren door het overlijden van Hendrika Bakhoven.

 

Indeling en meubilering van het huis in 1826 worden duidelijk aan de hand van de lijst

In een binnenvertrek (waarschijnlijk de woonkamer):

·         Een gladde tafel met wasdoek

·         Zes gladde stoelen met matten zittingen

·         Een eikenhouten bureau

·         Twee glad houten tabaks- en een dito theekistje

·         Een spiegeltje met vergulde lijst

·         Vijf schilderijtjes met vergulde en zwarte lijsten

·         Een witwerkers hoekbuffetje (een witwerker is een kleinsmid)

·         Een theeservies, bestaande in veertien paar theegoed, trekpot, melkkan, spoel- kom, suikerpot, theeblad en theekistje

·         Een grijs en geel vloerkleed

·         Een gekleurd karpet

·         Twee imperialen bedsteegordijnen en val

·         Een val en twee glasgordijnen

·         Twee trommels.

 

In de keuken:

·         Een koperen vijzel

·         tinnen trekpot

·         zes keukenstoelen

·         Een blikken theestoof, koperen schenkketel, een stooktafeltje, een keukentafel, een koperen koffiekan en theeketeltje, een schuimspaan, salade emmer, twee stoven, een lamp, waterpot, twee lantaarntjes èn twee kanarievogels.

In de gang een staande Horlogie (klok).

In de voorkamer:

·         Een mahoniehouten inschuiftafel met wasdoek

·         Acht gladhouten stoelen met trijpen zittingen

·         Vijf schilderijtjes

·         Vier koppen en schoteltjes en inktkoker, alle met vergulde randen

·         Een grijs vloerkleed, een karpet

·         Twee vlaams linnen glas- en vier neteldoekse ondergordijnen met koperen roetjes

·         Een spiegel met vergulde lijst.

De lijst vermeldt verder nog een andere voorkamer 'daar bezijden', waarin

·         een ledikant met bed

·         een notebomen hoekbuffet met porceleinen kopjes en schoteltjes

·         koffiekan en trekpot

·         veertien wijnglazen

·         een gladhouten bureau

·         een Dordse kachel

·         een vuurhaard

·         een verlakte tafellamp en twee dito kandelaars

·         enig koper speelgoed

·         zes zilveren lepels

·         zes dito vorken

·         een pijpenla en theestoof enz. enz.

 

Gelet op de kachel en vuurhaard is het mogelijk dat deze voorkamer als wintervertrek dienst deed.

Verder noemt de lijst: de kelder, een kelderkamertje, een meidenkamertje, een kamertje boven de keuken, de zolder en een kamertje op de zolder.
In de kelder bevonden zich:

·         een vleeskuip

·         twee tobbetjes

·         vier vaatjes

·         een koperen kastrol, deksel en pofferpan

·         ketels, schalen, potten en pannen.

In het kelderkamertje o.a: twee tafeltjes, vier stoelen met matten zittingen

 

In het meidenkamertje een bed, peluw en kussen, een koffiemolen, gordijnen en heel opvallend: een partij boeken, een manshoed en een gouden visvijvertje.

In het kamertje boven de keuken: vijf stoelen, een opslaand tafeltje, twee bedden en twee paar bedstee gordijntjes.

Op zolder: kisten, dekens, klerenbakken, matten, een wieg en vuurmand en een mangel.

In een kamertje op zolder: een kabinet waarin gordijnen, tafellakens en servetten en: een mahoniehouten tafeltje, zes stoelen, een waterpot, lampetkan en kom, een bed met toebehoren, een Dordse bijbel op eenen voet en een eikenhouten boogkabinet.

Johannes Lucas Mulder, die volgens de inhoud van de kast met mansklederen voornamelijk in het zwart gekleed ging (zwart zijden vest, zwarte broek, zwarte rok en mantel), had op 31 juli 1826 nog ruim twee-
honderd gulden schoolgeld te vorderen van zestien ouders. Bovendien was hij in het bezit van effecten ter waarde van f 3.637,50.

In zijn tweede huwelijk kreeg hij drie kinderen[47].

 

Zn. van Johannes Lucas MULDER (zie 44) en Adriana MAAS (zie 45).

Getrouwd (2) op 47-jarige leeftijd op zaterdag 26 augustus 1826 te Maarssen met Margareta LAURIER, geboren op 29 oktober 1796 , gedoopt te Amsterdam Nieuwezijds kapel op 13 november 1796 op verzoek van de heren Regenten van het Aalmoezeniersweeshuis, vondeling op de Lauriersgracht, overleden na 23 mei 1858

 

  

 

Waaruit geboren:

9.	Adriana Louiza, geboren op dinsdag 12 december 1826 te Maarssen.
10.	David Petrus, smid(sknecht), geboren op vrijdag 6 juni 1828 te Maarssen, overleden op zaterdag 1 juni 1907 te Zwolle op 78-jarige leeftijd, getrouwd op 29-jarige leeftijd op zondag 23 mei 1858 te Groningen met Francina WASSCHER, 25 jaar oud, geboren op zaterdag 26 mei 1832 te Aduard, dr. van Arend Jacobs WASSCHER en Catharina Franciscus LASTHUIS.
11.	Johanna Lucretia, geboren op vrijdag 18 juni 1830 te Maarssen, overleden op maandag 22 juni 1874 te Zutphen op 44-jarige leeftijd, getrouwd met Gerrit EPPE, geboren ca 1831 te Maarssen, overleden op woensdag 13 mei 1863 te Maarsseveen.
12.	Johannes Marinus, geboren op zaterdag 23 juni 1832 te Maarsseveen, overleden op dinsdag 5 maart 1833 te Maarsseveen, 255 dagen oud.

Ondertrouwd (1) op vrijdag 27 april 1804 te Amsterdam[48], getrouwd op 25-jarige leeftijd op maandag 21 mei 1804 te Maarssen met

23    Hendrika BAKHOVEN, gedoopt (ng) op zondag 10 oktober 1779 te Amsterdam (getuige(n)Hendrik Wolbrink, Gerritje Koppelmans)[49], lidmaat te Maarsen, overleden op maandag 28 oktober 1822 te Maarssen op 43-jarige leeftijd

 

 

dr. van Jannes BAKHOVEN (zie 46) en Hendrika KOPPELMAN(s) (zie 47).
Waaruit geboren:

1.	Johanna Maria Hendrika, gedoopt (ng) op zondag 2 november 1806 te Maarssen (getuige(n)Maria Mulder)[50], overleden op dinsdag 21 januari 1845 te Maarssen op 38-jarige leeftijd, getrouwd op 17-jarige leeftijd op zaterdag 6 maart 1824 te Maarssen met Mattheus DOESBURG, ondermeester bij Johannes Lucas vanaf 1825, geboren ca 1802 te Montfoort, overleden op donderdag 11 februari 1836 te Maarssen, zn. van Willem DOESBURG en Gerrigje van OOST.
2.	Johannis Lucas, stuurman koopvaardij, commies (1862), gedoopt (ng) op zondag 29 januari 1809 te Maarssen (getuige(n)Adriana Maas hv Joh. Lucas Mulder)[51], overleden op donderdag 16 januari 1862 te Apeldoorn op 52-jarige leeftijd, getrouwd op 32-jarige leeftijd op vrijdag 23 april 1841 te Apeldoorn met Debora Berendina BERTEL.
3.	Hendrica Antonia, gedoopt (ng) op zondag 24 maart 1811 te Maarssen (getuige(n) Matthijs Bakhoven, Anna Antonia Lagas)[52]
4.	Magdalena Deliana (zie 11), geboren op donderdag 31 december 1812 te Maarssen, gedoopt op 14 januari 1813 te Maarssen.
5.	Johanna Berendina, geboren op zaterdag 24 december 1814 te Maarssen.
6.	Matthijs, geboren op woensdag 15 mei 1816 te Maarssen, overleden op donderdag 10 maart 1881 te Zwolle op 64-jarige leeftijd, getrouwd op 26-jarige leeftijd op woensdag 27 juli 1842 te Den Haag met Johanna Catharina de GRAAF, geboren te Purmerend.   Aalmoezeniershuis   De ontstaansgeschiedenis van het Aalmoezeniershuis begon ooit met de instelling van een tuchthuis aan de Heiligeweg. Het Aalmoezeniersweeshuis werd in 1663-1665 gebouwd door de bekende bouwmeester Daniel Stalpaert. De naam aalmoezenier had niets met de Roomse kerk van doen, hij was armenvader, bestuurder van een armenhuis. Het weeshuis werd in gebruik genomen op 1 januari 1666, gelegen aan de zuidwest zijde van de Prinsengracht tussen de Leidsegracht en Leidsestraat, destijds op een ruime locatie vlak aan de stadsrand van Amsterdam. Men begon met 800 kinderen. Rond 1680 waren er echter al 1300 kinderen ondergebracht. Meerdere kinderen moesten één kribbe delen. In de loop der tijd konden enkele belendende panden worden aangekocht. De laatste uitbreiding vond plaats in 1801. Toen werden in het pakhuis De Prins op nummer 438 dat gebruikt werd voor voedselopslag voor het weeshuis, slaapzalen voor 300 kinderen ingericht. In 1807 had men 2554 kinderen in dit huis weten te proppen! In het ‘ingenomen kinderboek' van het Aalmoezeniersweeshuis werden in het huis opgenomen kinderen geregistreerd. 't Ging niet alleen om wezen maar ook om vondelingen. Vaak hadden deze een briefje bij zich met informatie over de naam, leeftijd, lichamelijke conditie en of het kind wel of niet gedoopt was.  Aan de inschrijving van een jongetje dat op 3 januari van het jaar 1800 gevonden werd op de Prinsengracht is met een lintje een halve speelkaart bevestigd. De moeder hield zelf de andere helft van de kaart. Als ze haar kind later zou willen ophalen, dan zou ze met de kaart kunnen bewijzen dat het haar kind was. De opvoeding der weeskinderen De kinderen kregen ‘onderwijs' in het weeshuis zelf. Van hun zesde tot hun tiende jaar werden de kinderen in een der schoollokalen, die waren ingericht, onderwezen in "de gewone gebeden geschikt voor iedere godsdienst" en in het spellen en lezen. Van hun tiende tot hun vijftiende jaar ontvingen ze onderwijs in lezen, schrijven en rekenen en in de leer van het kerkgenootschap, waartoe ze behoorden. Op hun 15e jaar werden de jongens bij een baas in de leer gedaan, terwijl de meisjes in de brei-, linnen- of wollenwinkel kleding vervaardigden voor zowel de bewoners van het huis als voor deftige Amsterdammers. Ze bleven in de regel tot hun 18e jaar in het weeshuis.  Velen vertrokken ook naar zee en naar de koloniën. Uit het huis vertrekkende kinderen kregen een uitzet mee, deels bestaande uit gereedschap. Niet alleen het arbeidsloon van de kinderen kwam aan het weeshuis, ook hun nalatenschap als ze later kinderloos overleden en hiervan geen zogeheten uitkoop hadden gedaan. Het failliet van het weeshuis Eind 18e eeuw en vooral in de Bataafs Franse tijd moest er overal worden bezuinigd, terwijl het aantal kinderen verveelvoudigde. De slechte leefomstandigheden in het overvolle weeshuis leidden uiteindelijk tot drastische maatregelen. Men begon aan de proef om kinderen op het platteland uit te besteden, in 1797 in Enschede, vanaf 1810 in allerlei andere plaatsen. De situatie in het weeshuis was tijdens de Franse tijd zeer slecht. Tussen 1801 en 1820 lag het sterftecijfer één op dertig. Het Leidse kerkhof lag om de hoek. Rond 1820 groeide het aantal weeskinderen aanzienlijk. In 1820 schreef C.J. Nieuwenhuis in het boek Proeve eener geneeskundige plaatsbeschrijving : "Bijna alle kinderen zijn te klein van gedaante, zijn niet tot volle wasdom gekomen en hebben een verzwakte maag. Ze zijn bleek van kleur, hebben last van huidziekten en hoofdzeer. Er slapen drie tot vijf kinderen in een krib, de kamers zijn niet afdoende gelucht en er zijn teveel kinderen in een vertrek. Het eten is te zwaar en er is te weinig, met als gevolg, dat er schrokkerig wordt gegeten om genoeg te krijgen". Amsterdam wilde de wezen van het Aalmoezeniersweeshuis maar wat graag lozen. Die gelegenheid deed zich voor in Drenthe. Nadat in 1818 de Maatschappij van Weldadigheid was opgericht, die verlaten kinderen, wezen en vondelingen in gestichten in de koloniën te Veenhuizen bijeenbracht, verordonneerde het Koninklijk Besluit van 6 november 1822 dat dergelijke kinderen van zes jaar en ouder daarheen werden overgebracht. De Regenten wilden alleen de reeds uitbestede kinderen daarheen zenden. Het geschil over deportatie van de weesjes leidde ertoe, dat de regenten op 19 juli 1824 hun ontslag aan de burgemeesteren aanboden. Dit werd aanvaard en het Aalmoezeniersweeshuis werd op 1 augustus 1825 ontruimd; de meeste kinderen waren toen al naar Drenthe gedeporteerd. Een nieuw benoemd college van regenten van een nieuwe ins telling, de Inrichting voor Stadsbestedelingen, nam de boedel en de boeken van het weeshuis over. In de armenkolonie Frederiksoord was plaats genoeg. Het grootste aantal weeskinderen dat naar Drenthe werd getransporteerd kwam uit het Aalmoezeniersweeshuis! Niet te peilen is het kinderleed, dat in Veenhuizen is geleden: onvoldoende voeding, slechte huisvesting, gebrekkig onderwijs. Een besmettelijke oogziekte, die vaak met blindheid eindigde, teisterde de kinderen in hoge mate. Meermalen nam de bevolking een dreigende houding aan, als de arme stakkers op een schuit, gelegen in de Prinsengracht, op transport werden gesteld naar een der Zuiderzeeboten, die hen verder zou vervoeren. Het ontruimde pand werd ingericht als Paleis van Justitie, sinds enkele jaren is het nu een Gerechtshof. De huidige gevel geeft nog een indruk van de omvang van het gebouw die het Aalmoezeniers weeshuis heeft gehad, van binnen was het echter niet zo ruim. In het Extract uit het Register berustend bij de administratie over de Stadsbestedelingen te Amsterdam, als vervangers der Heren Regenten van het voormalige Aalmoezeniers Weeshuis derzelve stad, waarin zijn ingeschreven de in der tijd opgenomen kinderen, gedateerd 31 oktober 1828. vondeling op St Margriet aan de Lauwriersgracht te Amsterdam, opgenomen in het Aalmoezeniersweeshuis   Waaruit geboren: {Zij is later getrouwd op zaterdag 8 februari 1840 te Maarssen met Hermanus van ERKUM, zn. van Cornelis van ERKUM en Elizabeth van AMEROGEN.}
7	Geertruijda, geboren op vrijdag 18 september 1818 te Maarssen.
8	Barend, geboren op zaterdag 13 januari 1821 te Maarssen.

 

24    Pieter Willemsz HARTMAN, geboren 1750-51 te Xanten[53], overleden op woensdag 18 maart 1835 te Maasdam, in de leeftijd van 84 jr, wednr van Aagje van den Fijnaart[54], zn. van Willem HARTMAN (zie 48) en Johanna? (zie 49).
Getrouwd voor de kerk op zondag 19 november 1780 te Zuidland (ng)[55]

 

met de 19-jarige
25    Arigje Janse (Aagje) van de FIJNAART (Fijnjert), gedoopt (ng) op zondag 6 september 1761 te Ridderkerk, overleden op dinsdag 12 januari 1830 te Maasdam op 68-jarige leeftijd, oud 69 jr, echtgenote van Pieter Hartman[56].

dr. van Jan Janse van de FINDERT / FIJNAART (zie 50) en Ploontje Hendriks BENNE / BENNING (zie 51).
Waaruit geboren:

1.	Willem, geboren op donderdag 24 oktober 1782 te Abbenbroek, gedoopt op zondag 27 oktober 1782 te Abbenbroek.
2.	Willem, geboren op maandag 17 november 1783 te Abbenbroek, gedoopt op zondag 23 november 1783 te Abbenbroek, overleden op vrijdag 4 november 1859 te Alblasserdam op 75-jarige leeftijd.
3.	Jan, geboren op dinsdag 3 januari 1786 te Abbenbroek, gedoopt op zondag 8 januari 1786 te Abbenbroek, overleden op donderdag 20 december 1849 te Maasdam op 63-jarige leeftijd, kwam op 18 mei 1845 met Antonetta van Bergen op Zoom naar Maasdam, getrouwd op 26-jarige leeftijd op woensdag 6 mei 1812 te Maasdam met Anthoinetta STRUIK, geboren ca 1788 te Maasdam, dr. van Arij STRUIK en Dirkje DEKKER.
4.	Johannes, geboren op dinsdag 15 april 1788 te Heerjansdam, gedoopt op zondag 20 april 1788 te Heerjansdam.
5.	Pleun Pietersz, schoenmaker, geboren op woensdag 1 september 1790 te Heerjansdam, gedoopt op zondag 5 september 1790 te Heerjansdam. Getrouwd (1) op 25-jarige leeftijd op zaterdag 2 december 1815 te Heerjansdam met Pietertje van HOUWELINGEN, geboren 1784, overleden op maandag 25 augustus 1834 te Alblasserdam.   Getrouwd (2) op 44-jarige leeftijd op zaterdag 4 april 1835 te Alblasserdam met Janna BOOM, 28 jaar oud, geboren op zaterdag 28 februari 1807 te Goudriaan, gedoopt op maandag 2 maart 1807 te Goudriaan, dr. van Arie BOON en Metje van KLEEF.
6.	Joost Pietersz (zie 12) geboren op maandag 28 januari 1793 te Heerjansdam, gedoopt op zondag 3 februari 1793 te Heerjansdam[57].
7.	Johanna, geboren op maandag 11 januari 1796 te Heerjansdam, gedoopt op zondag 17 januari 1796 te Heerjansdam, overleden op maandag 8 februari 1830 te Alblasserdam op 34-jarige leeftijd, getrouwd op 19-jarige leeftijd op zaterdag 2 december 1815 te Heerjansdam met Bastiaan van der SCHOOR, 31 jaar oud, gedoopt op zondag 21 november 1784 te Heerjansdam, zn. van Jan Dirks van der SCHOOR en Aagje van der GRAAF.
8.	Lodewijk, geboren op maandag 30 april 1798 te Heerjansdam, gedoopt op zondag 6 mei 1798 te Heerjansdam.
9.	Pleuntje, geboren op maandag 30 april 1798 te Heerjansdam, gedoopt op zondag 6 mei 1798 te Heerjansdam.
10.	Lodewijk, geboren op dinsdag 27 augustus 1799 te Heerjansdam, gedoopt op zondag 1 september 1799 te Heerjansdam.
11.	Lodewijk, geboren op woensdag 21 oktober 1801 te Heerjansdam, gedoopt op zondag 25 oktober 1801 te Heerjansdam, overleden op 12 februari 1878 te Heerjansdam, getrouwd op 21-jarige leeftijd op woensdag 23 april 1823 te Barendrecht met Teuna den OUDEN.
12.	Hendrik, arbeider, geboren op donderdag 27 juni 1805 te Heerjansdam, gedoopt op zondag 30 juni 1805 te Heerjansdam, overleden voor 11 september 1883, getrouwd op 22-jarige leeftijd op donderdag 1 mei 1828 te Heerjansdam met Johanna van PELT, geboren 1804-1805 te Groote Lindt.

26    Claas Jansz (Klaas) van ALPHEN, gedoopt (rem) op zondag 11 juni 1758 te Zevenhuizen (getuige(n)Trijntje Willems van Alphen wed Leendert Akersloot), begraven op maandag 7 mei 1810 te Zevenhuizen op 51-jarige leeftijd[58].

* inv.nr. 8933 aktenr. 54 = akte van smaldeling 19-02-1755

* inv.nr. 8934 aktenr. 109 = inventaris 14-09-1757

* inv.nr. 8937 aktenr. 70 = akte van voogdij 06-11-1764 voogd

* inv.nr. 8937 aktenr. 76 = rekening en verantwoording 11-05-1765

* inv.nr. 8939 aktenr. 63 = rekening en verantwoording 28-04-1768

* inv.nr. 8940 aktenr. 63 = akte van voogdij 10-12-1773 comparant, voogd; won. aan de Rotte onder Zevenhuizen

* inv.nr. 8940 aktenr. 64 = testament 10-12-1773 oom van Cornelia van Alphen

* inv.nr. 8943 aktenr. 20 = testament 24-06-1779 getuige

* inv.nr. 8945 aktenr. 12 = rekening en verantwoording 22-04-1782

 

zn. van Jan Willems van ALPHEN (zie 52) en Maartje Klaasse LEVELANGH (zie 53).
Getrouwd voor de kerk op 30-jarige leeftijd op dinsdag 14 april 1789 te Zevenhuizen (rem)

met de 28-jarige
27    Magdalena Pietersdr. KEIJSER, gedoopt (rem) op zondag 22 februari 1761 te Bleiswijk (getuige(n)Ariaantje de Beer, Maarte Verbeek)[59], overleden op dinsdag 15 juni 1813 te Zevenhuizen op 52-jarige leeftijd[60]
dr. van Pieter Leenderts KEIJSER (zie 54) en Grietje Willems (Agnietje) WESTHOEK (zie 55).
Waaruit geboren:

1.	Pieter, gedoopt (rem) op zondag 1 november 1789 te Zevenhuizen (getuige(n)Trijntje Noorthoek), begraven op maandag 30 november 1789 te Zevenhuizen, 29 dagen oud[61].
2.	Jan Klaasz, gedoopt (rem) op zondag 28 november 1790 te Zevenhuizen (getuige(n)Maartje Klaasse Leeflang (wed van Jan Willems van Alphen)), overleden op zaterdag 25 februari 1826 te Zevenhuizen op 35-jarige leeftijd.
3.	Grietje, gedoopt (rem) op zondag 30 juni 1793 te Zevenhuizen, overleden op dinsdag 20 april 1847 te Zevenhuizen op 53-jarige leeftijd, getrouwd op 22-jarige leeftijd op vrijdag 3 november 1815 te Zevenhuizen met Teunis de HAAN, geboren ca 1786 te Hendrik Ido Ambacht, zn. van Jan Jansz de HAAN en Maaijke van der GRAAF.
4.	Maartje, gedoopt (rem) op zondag 15 januari 1797 te Zevenhuizen (getuige(n)Maartje van Alphen wed Leendert van Beek).
5.	Willem, gedoopt (rem) op zondag 1 september 1799 te Zevenhuizen (getuige(n)de moeder zelf).
6.	Maartje (zie 13), geboren op donderdag 16 juni 1803 te Zevenhuizen, gedoopt (rem) op zondag 26 juni 1803 te Zevenhuizen.

28    Arie Cornelisz JONGEJAN, gedoopt (ng) op zondag 14 september 1777 te Pernis (getuige(n)de vader), overleden op donderdag 10 december 1829 te Pernis op 52-jarige leeftijd, zn. van Cornelis Cornelisz JONGEJAN (zie 56) en Neeltje Bastiaansdr. SLOOF(F) (zie 57).
Ondertrouwd (1) op vrijdag 16 april 1802 te Pernis, bruid minderjarig, bruidegom minderjarig, kosten f3.- ng met Adriana Dirksdr. KOOLEN, 22 jaar oud, gedoopt op zondag 5 september 1779 te Pernis, dr. van Dirk Jansz KOOLEN en Marietje Cornelis LANGSTRAET.

Waaruit geboren:

1.	Cornelis, geboren op vrijdag 22 oktober 1802 te Pernis, gedoopt ng op zondag 7 november 1802 te Pernis.
2.	Maria, geboren op donderdag 21 juni 1804 te Pernis, gedoopt ng op zondag 24 juni 1804 te Pernis.
3.	Dirk, geboren op donderdag 22 januari 1807 te Pernis, gedoopt ng op zondag 1 februari 1807 te Pernis.
4.	Neeltje, geboren op maandag 15 mei 1809 te Pernis, gedoopt ng op zondag 28 mei 1809 te Pernis.
5.	Teunis, geboren op vrijdag 7 april 1815 te Pernis, getrouwd op 26-jarige leeftijd op zaterdag 8 januari 1842 te Pernis met Jacoba 't HART, 22 jaar oud, geboren op dinsdag 14 december 1819 te Pernis.

 

Getrouwd (2) op 42-jarige leeftijd op zaterdag 27 mei 1820 te Pernis

 

 

met

29    Teuna VILLERIUS, geboren op vrijdag 6 januari 1792 te Spijkenisse, gedoopt op zondag 8 januari 1792 te Spijkenisse,

overleden op maandag 15 februari 1864 te Pernis op 72-jarige leeftijd[62], dr. van Albinus VILLERIUS (zie 58) en Neeltje Aryense HORDIJK (zie 59).

 

Het geslacht Villerius heeft als familiewapen

een aesculaapstaf, aan welks ondereinde twee vleugels.

nb. De Mercuriusstaf is voorzien van twee vleugels,

terwijl zich om een esculaapstaf twee slangen kronkelen.

De figuur in bovenstaand wapen is dus een combinatie van beide staven.

 

Waaruit geboren:

6.	Leendert, geboren op woensdag 28 juni 1820 te Pernis, overleden op woensdag 1 mei 1822 te Pernis op 1-jarige leeftijd[63].
7.	Neeltje, geboren op zondag 20 mei 1821 te Pernis, overleden op dinsdag 29 mei 1821 te Pernis, 9 dagen oud[64].
8.	Arij Albinus (zie 14), geboren op zaterdag 22 maart 1828 te Pernis.
9.	Neeltje Geertrui, geboren op woensdag 24 juni 1829 te Pernis[65], overleden op zondag 13 december 1829 te Pernis, 172 dagen oud[66].

Getrouwd (2) op 38-jarige leeftijd op vrijdag 22 oktober 1830 te Pernis met Dirk SPEELMAN, 25 jaar oud, geboren op donderdag 16 mei 1805 te Pernis, gedoopt op zondag 2 juni 1805 te Pernis, overleden op dinsdag 18 februari 1879 te Pernis op 73-jarige leeftijd[67], zn. van Elias SPEELMAN en Klaasje KAMERLING.
Waaruit geboren:       

6.	Elias, geboren op donderdag 25 november 1830 te Pernis, overleden op vrijdag 2 december 1831 te Pernis op 1-jarige leeftijd[68].

 

 

30    Marinus Arijsz KRUITHOF, kleermaker, geboren op zaterdag 26 juli 1777 te Katendrecht, gedoopt (ng) op zondag 27 juli 1777 te Charlois[69], overleden op donderdag 16 mei 1844 te Pernis op 66-jarige leeftijd, zn. van Arij KRUITHOF (zie 60) en drijntje Aartse van DEKEN (Ditte) (zie 61).
 Getrouwd ca 1807 te Pernis met
31    Pietertje van BERGEN, gedoopt ng op maandag 15 februari 1790 te Pernis (getuige(n)Annetje van Bergen (1752)), overleden op zaterdag 31 mei 1856 te Pernis op 66-jarige leeftijd, dr. van Pieter Leendertsz van BERGEN (zie 62) en Willempje van WOERT/VERWOERD (zie 63).
Waaruit geboren:

1.	Willemina, geboren op donderdag 25 februari 1808 te Pernis, gedoopt (ng) op zondag 6 maart 1808 te Pernis[70], overleden op zondag 9 maart 1884 te Pernis op 76-jarige leeftijd, getrouwd op 27-jarige leeftijd op zaterdag 6 juni 1835 te Hoogvliet met Aart LAGENDIJK, zn. van Willem LAGENDIJK en Janna LAGENDIJK.
2.	Trijntje, geboren op zondag 28 mei 1809 te Pernis, gedoopt op 11 juni 1809 te Pernis[71].
3.	Trijntje, geboren op maandag 22 februari 1813 te Pernis, overleden op donderdag 4 mei 1893 te IJsselmonde op 80-jarige leeftijd, getrouwd met Cornelis de LIJSTER, geboren ca 1811.
4.	Arie, geboren op maandag 23 oktober 1815 te Pernis, overleden op zaterdag 24 juni 1854 te Pernis op 38-jarige leeftijd.
5.	Pieter, geboren op donderdag 6 maart 1817 te Pernis, getrouwd met Marijtje Jacobs VERSCHOOR, geboren op zondag 2 oktober 1814 te Pernis, overleden op woensdag 10 april 1878 te Pernis op 63-jarige leeftijd, dr. van Jacob Adrianusz VERSCHOOR en Catharina Arijs BOGERD. {Zij was eerder  getrouwd op 16-jarige leeftijd op zaterdag 2 juli 1831 te Pernis met Hendrik Hendriksz PORS.}
6.	Heiltje, geboren op maandag 10 juli 1820 te Pernis.
7.	Jannetje, geboren op zaterdag 7 juni 1823 te Pernis.
8.	Annetje, geboren 1825, overleden op zondag 20 december 1896 te Pernis, getrouwd op vrijdag 16 april 1858 te Pernis met Gabriel van der WAAL.
9.	Pietertje (zie 15), geboren op 21 november 1826 te Pernis.
10.	Willem, geboren op woensdag 17 november 1830 te Pernis, getrouwd met Lena van VEELEN

Blad 1 van 48 bladen

Volgend blad    Laatste blad

Homepage | E-mail

 

gemaakt met PRO-GEN 'Genealogie à la Carte' software